Duur van griepinfecties in gespeende biggenpopulaties
In groepen gespeende biggen kunnen griepinfecties langdurig blijven hangen, omdat niet alle biggen gelijktijdig ziek worden en als maar nieuwe groepen besmet raken. Een zelfde groep biggen kan ook twee keer achterelkaar griep krijgen.
Controle van griepinfecties in varkensbedrijven is moeilijker geworden, vanwege de verschillende stammen en subtypes van influenzavirussen die op varkensbedrijven circuleren. In een individueel dier duurt een infectie ongeveer 5 tot 7 dagen. Infecties op populatieniveau hebben echter de neiging om te blijven circuleren en kunnen op elk moment worden aangetoond. Influenzavirus komt wereldwijd voor in varkenspopulaties. Het is niet ongebruikelijk om bij de slacht tussen 3 en 5% van de varkens te vinden die positief zijn voor het influenzavirus.
Waarom blijft griepvirus aanwezig?
Daarom is een van de belangrijkste vragen bij de infectie en overdracht van griep, waarom het virus alsmaar in varkensbedrijven blijft rondgaan. Eén antwoord is dat de individuele dieren binnen de populaties op verschillende tijdstippen worden geïnfecteerd en dus niet allemaal tegelijk ziek zijn en daarnaast dat sommige dieren tijdens hun leven opnieuw besmet worden met hetzelfde virus of met een andere stam.
De factoren
De factoren die bijdragen aan het blijven circuleren van virussen binnen een bedrijf zijn niet volledig opgehelderd. We kunnen speculeren over de rol van sommige factoren op basis van waarnemingen in het veld. In een recent onderzoek kon het influenzavirus gedurende tenminste 70 dagen worden aangetoond in een groep gespeende biggen, waarbij de biggen binnen het tijdsbestek van een week werden gespeend en waarna er geen biggen meer aan werden toegevoegd. Dieren opgenomen in deze studie werden geselecteerd uit een varkensstapel met een wisselende vaccinatiestatus tegen influenza. Op basis van onze ervaring kan een goed vaccinatieschema helpen om het voorkomen van influenza te verminderen, maar het elimineert de virusverspreiding in gespeende biggen niet volledig.
Twee keer griep
Bij het spenen is er een wisselend, maar meestal laag, aantal dieren dat besmet is. Na het spenen, en waarschijnlijk mede door het wegvallen van de maternale immuniteit, heeft het influenzavirus de neiging zich snel te verspreiden en om elk dier binnen de groep te infecteren. In een onderzoek aan de Universiteit van Minnesota hebben onderzoekers vastgesteld dat in principe alle dieren in de groep binnen 3 weken na het spenen besmet waren en dat wel de helft gelijktijdig ziek was tijdens de piek van de infectie. Zodra de piek van de infectie voorbij was, nam het percentage zieke dieren drastisch af, zelfs naar niveaus lager dan 2,5%, maar opvallend genoeg kon het virus gedurende al die weken teruggevonden worden. In deze studie vonden zij ook een tweede uitbraak op ongeveer 7-8 weken na het spenen. De tweede uitbraak werd meestal veroorzaakt door een ander virus-subtype dan het virus dat de eerste uitbraak veroorzaakte. De meeste varkens werden opnieuw besmet, ondanks het feit dat alle varkens tijdens de eerste uitbraak ook ziek waren geweest.
Nieuwe introductie?
Op het eerste gezicht suggereerden de resultaten van deze studie dat de tweede uitbraak het gevolg was van de introductie van een nieuw virus in de populatie. Genetische studies, die gebruik maken van moleculaire technieken die zeer nauwkeurig virussen van elkaar kunnen onderscheiden, toonden echter aan dat beide virussen al aanwezig waren bij het spenen. Vanwege onbekende redenen hadden beide virussen na het spenen niet hetzelfde verspreidingspatroon. Verschillen in de niveaus van immuniteit tegen elk van de virussen of managementfactoren die misschien het ene virus ten opzichte van het andere hebben bevoordeeld, hebben in dit geval mogelijk een rol gespeeld bij de overdracht van virussen. Zelfs na de tweede uitbraak kon het influenzavirus nog steeds worden gevonden bij minstens 2,5% van de dieren.
Virus in de neus
Aangezien gespeende biggen gehuisvest zijn in hokken die met elkaar in contact staan, is voortdurende verspreiding van influenzavirus mogelijk. Het aantonen van influenzavirus in de neusholte geeft de aanwezigheid van het virus aan, maar hoeft niet te duiden op een actieve infectie. Het is mogelijk dat tijdens de acute fase van een uitbraak een aanzienlijk aantal varkens een actieve infectie doormaakt. Wanneer de uitbraak voorbij is, kan het virus zich in de bovenste luchtwegen van sommige varkens bevinden zonder ziekte te veroorzaken, waarschijnlijk gelijktijdig met de aanwezigheid van immuniteit.
Samenvattend
Samenvattend, infectie op populatieniveau bij gespeende biggen heeft de neiging om langdurig aanwezig te blijven, hetgeen aangeeft dat gespeende biggen een reservoir kunnen zijn voor andere dieren en mensen. All-in/all-out strategieën zijn noodzakelijk om de overdracht van influenzavirus tussen verschillende groepen varkens te voorkomen. Het is belangrijk strategieën te onderzoeken en te overwegen om influenza-vrije varkens te kunnen spenen die immuun zijn voor het virus bij het spenen en ook gedurende de rest van de groeifase.
Origineel gepubliceerd door Montserrat Torremorell op pig333.com op maandag 27 april 2015