Welke typen griep komen in Nederland en België voor bij varkens?
In Nederland en België komt griep veel voor bij varkens. De griepvirussen worden in verschillende typen onderverdeeld. Het belangrijkste onderscheid zijn de klassieke en de pandemische grieptypen, want dit onderscheid heeft gevolgen voor de aanpak van griep.
Het griepvirus
Het griepvirus is heel slim in het ontwijken van de afweer van de gastheer waarin het voorkomt, de mens, vogels, varkens en andere diersoorten. Het voordeel voor het virus van het ontwijken van de afweer is dat het virus kan overleven in een populatie die afweer heeft opgebouwd. Hierdoor kan het virus iedere keer weer dezelfde individuen infecteren die het virus vervolgens weer verspreiden. Het griepvirus doet dit op twee verschillende manieren. Ten eerste door de structuren aan de buitenkant van het virus waartegen de belangrijkste afweer gericht is, alsmaar te veranderen waardoor de bestaande afweer niet meer goed werkt. Deze structuren zijn het hemagglutinine (H) en het neuraminidase (N). De verschillende versies worden genummerd, bijvoorbeeld H1, H2, H3 en N1, N2, enzovoort. Ten tweede kunnen er totaal nieuwe griepvirussen ontstaan als een gastheer tegelijkertijd met twee of meer verschillende typen griep besmet is. Dit komt omdat de acht genen van het griepvirus onderling volledig uitwisselbaar zijn. Zo is bijvoorbeeld het H1N2 virus ontstaan uit een combinatie van H1N1 en H3N2, zie figuur 1.
Het ontstaan van nieuwe griepvirussen
Het ontstaan van nieuwe griepvirussen door de combinatie van genen van verschillende herkomst wordt aangeduid met de Engelse term ‘reassortment’. Dit staat uitgelegd in figuur 1. Hierin wordt een griepvirus afgebeeld als een cirkel met blokjes in de rand. Deze blokjes stellen de H en N structuren voor. De golvende streepjes in de cirkels zijn de verschillende genen in het virus, acht per virus. Door de genen per herkomst een verschillende kleur te geven, wordt duidelijk dat bij nieuwere virussen (van boven naar beneden, zie de jaartallen) er steeds verder menging van genen van verschillende herkomst optreedt. Aan de rechterkant is de situatie in Europa afgebeeld. Hier is te zien dat omstreeks 1979 een H1N1 griepvirus van watervogels in varkens terecht is gekomen dat zich kon verspreiden in varkens. In 1984 is er een reassortment ontstaan van dit virus met griepvirus van de mens, het H3N2. Te zien is dat dit virus rode genen heeft afkomstig van de watervogels en twee groene genen (het H3-gen en het N2-gen) van het menselijke virus. In 1994 is er opnieuw reassortment opgetreden van dit H3N2 virus met het H1N1 griepvirus van de mens waaruit het H1N2 virus bij het varken ontstond. Op dit moment komen alle drie deze typen griepvirus (H1N1, H3N2 en H1N2) bij varkens in Nederland en België voor.
Spectaculair
In 2009 gebeurde er iets spectaculairs. Toen ontstond een geheel nieuw griepvirus dat zich over de gehele wereld verspreidde zowel in mensen als in varkens. Dit virus werd bekend onder de namen ‘Mexicaanse griep’ en ‘Varkensgriep’. Geen van beide namen zijn terecht, want het virus is zeer waarschijnlijk niet ontstaan in Mexico, maar in Canada, en het heeft maar voor de helft varkensgenen, de andere genen komen van watervogels en de mens. Zoals te zien is in figuur 1 heeft dit virus vier verschillende kleuren genen. Doordat dit virus zo afwijkend was van alle virussen die er op dat moment voorkwamen bij mensen en varkens en er dus geen goede afweer bestond tegen dit virus, kon dit virus zich als een pandemie (een wereld omvattende epidemie) verspreiden. Dit virus is ook uniek omdat het zich zowel in mensen als in varkens kan verspreiden. Dit betekent ook dat mensen varkens (antroponose) kunnen besmetten en andersom (zoönose). Er zijn voorbeelden uit de praktijk bekend waarbij de varkenshouder of een medewerker de varkens heeft besmet, waarna er een griepuitbraak op het bedrijf plaatsvond. Dit pandemische griepvirus wordt aangeduid met de afkorting H1pdmN1 of H1N1pdm2009, waarbij pdm staat voor pandemie. Inmiddels heeft er in Europa al weer een reassortment plaatsgevonden van dit H1pdmN1 virus met het H3N2 virus waardoor het H1pdmN2 virus is ontstaan. Beide virussen komen nu voor in varkens in Nederland en België.
Wat betekenen al deze veranderingen voor de afweer?
Reassortments leveren zodanig nieuwe virussen op, dat er geheel nieuwe afweer hiertegen moet ontstaan. Dit betekent ook dat vaccins tegen griep al deze typen moeten bevatten om effectief te zijn. Het modernste griepvaccin tegen de klassieke griepvirussen bevat dus zowel H1N1, H1N2 als H3N2 virussen. Echter, de pandemische griepvirussen wijken weer zo sterk af van de klassieke griepvirussen, dat hier een geheel nieuw vaccin voor nodig was. Het ligt voor de hand om dan een vaccin te maken met alle vier de grieptypen in een vaccin, maar de registratie van een dergelijk vaccin is zo ingewikkeld en duur, dat dat in dit stadium niet mogelijk was.
De aanpak van griep
Veel bedrijven enten de zeugen tegen griep die veroorzaakt wordt door de klassieke grieptypen. Echter, doordat nu de pandemische grieptypen er bij gekomen zijn, kan het zijn dat er toch griepklachten voorkomen onder gevaccineerde zeugen. Als dit gebeurt, is het zaak om door de dierenarts neusswabs van de zuigende of gespeende biggen te laten nemen, om daarin aan te tonen dat het om griep gaat en om welk type griep het gaat. Neusswabs van zieke zeugen nemen heeft weinig zin, want zelfs klinisch zieke zeugen scheiden heel weinig of geen virus uit, waardoor de test in meer dan 90% van de onderzoeken geen resultaat oplevert. Jonge varkens scheiden heel veel virus uit en zijn dus veel vaker ‘positief’. Als het niet mogelijk is om neusswabs van biggen te nemen, kunnen bloedmonsters van zeugen onderzocht worden op afweer tegen griep. De resultaten van bloedonderzoek zijn echter vaak niet zo duidelijk als van het onderzoek van neusswabs. Indien uit het resultaat blijkt dat er pandemische griep in de varkens voorkomt, is het meestal noodzakelijk om ook het vaccin tegen de pandemische griep in te zetten om de kliniek tot rust te brengen.