Aantal gespeende biggen per zeug daalt

Deze gegevens betekenen een trendbreuk in de continue verbetering van de technische resultaten de afgelopen jaren. Bij de zeugen die in stalsystemen zijn gehuisvest lag het aantal gespeende biggen op 27,6 per jaar, wat 0,3 big minder is dan de vergelijkbare periode een jaar eerder. Opvallend genoeg ligt niet de kwaliteit van de zeugenstapel ten grondslag aan deze ontwikkeling, het aantal levend geboren biggen steeg wel tot 13,5 per worp. Vooral het hogere percentage uitval voor spenen is met 12,5 procent sterk verhoogd. Daarnaast staat het aantal worpen per zeug onder druk. De analisten wijzen daarvoor op de moeilijke financiële situatie op de bedrijven, waardoor de benodigde aandacht, extra arbeid en/of speciaal voer achterwege blijft.

In de outdoor-houderij ligt het gemiddelde aantal gespeende biggen per zeug op 24,6 per jaar. Daar constateren de onderzoekers nog wel een doorlopende stijging, in dit geval met 0,2 big per zeug ten opzichte van een jaar eerder. Het lagere niveau van productiviteit is minder gevoelig voor veranderingen in de hoeveelheid zorg rond de geboorte en de zoogperiode.

De lagere productiviteit op de zeugenbedrijven is een gevaarlijke ontwikkeling, volgens de analyse. De lage opbrengsten in combinatie met stijgende kosten maakt dat minimaal circa 31 biggen per zeug gespeend zouden moeten worden om geen verlies te lijden. Hoewel het gemiddelde daar nog ver onder ligt, speent de groep van 10 procent best presterende bedrijven met stalhuisvesting ruim 33 biggen per zeug per jaar. Voor de outdoor-systemen is dat 28,6 big per zeug per jaar.