Oplossing aansprakelijkheid niet eensluidend
In Nederland moet de herkomst van alle levensmiddelen achterhaald kunnen worden. Deze verplichting vloeit voort uit de General Food Law, die sinds twee jaar van kracht is. Deze regels behoren de veiligheid van het voedsel voor de consument te waarborgen. De hele varkensketen, van primaire producent tot aan de supermarkt, is hier voor verantwoordelijk. In Nederland voldoet het overgrote deel van de varkenshouderij aan deze eisen door de twee IKB-systemen, IKB Varkens en IKB 2004 Plus.
Met de komst van de General Food Law is ook de aansprakelijkheid nadrukkelijk een rol gaan speleen voor als een voedselproduct toch niet in orde blijkt te zijn. „De consument kan een varkenshouder in principe dus aansprakelijk stellen als hij ziek wordt van een varkensproduct”, zegt Henk Boelrijk, beleidssecretaris varkenshouderij bij LTO Noord in Deventer. Volgens Boelrijk gaat deze aansprakelijkheid verder dan de huidige wettelijke aansprakelijkheid die in Nederland geldt.
Basisinkoopvoorwaarden
Om te voorkomen dat varkenshouders in de toekomst in de problemen komen, heeft LTO het afgelopen half jaar basisinkoopvoorwaarden voor diervoeders ontwikkeld. De organisatie zegt dat niet alleen gedaan te hebben vanwege de General Food Law, maar ook vanwege het aantal incidenten met veevoer de afgelopen jaren. Volgens Boelrijk hebben die een negatieve uitstraling naar de consument toe.
Volgens Annechien ten Have, voorzitster van de vakgroep varkenshouderij van LTO, zijn de standaard inkoopvoorwaarden zoals LTO die heeft opgesteld belangrijk om de risico’s in de keten te beperken. „In het geval van een crisis geven deze basisinkoopvoorwaarden helderheid over hoe te handelen. Zo heb je als varkenshouder meer inzicht in de gegevens van de voerleverancier en heb je door het contract recht op informatie hierover.”
Het geeft volgens Ten Have ook meer duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheid in de keten. „Het is belangrijk dat iedere voerleverancier individueel verantwoordelijk is en er geen collectief ontstaat waardoor een bedrijf zich aan deze individuele verantwoordelijkheid kan onttrekken. Overigens willen wij dat het schadevergoedingsbedrag snel wordt uitbetaald. Daarover zijn we nog in gesprek.”
Schade vergoeden
Door middel van het modelcontract wil LTO het aansprakelijkheidsrisico van de varkenshouder zowel naar zijn afnemers als zijn leveranciers toe afdekken. Door de basisinkoopvoorwaarden worden de huidige beperkingen in de aansprakelijkheid, zoals die nu omschreven staan in de leveringsvoorwaarden van de leverancier, weggenomen. Het maximale schadebedrag van het contract is op 75 miljoen euro gesteld.
„Dit lijkt veel”, aldus Boelrijk, „maar stel je voor dat je varkens op transport naar Italië hebt gesteld en die blijken verontreinigd te zijn, dan heb je een behoorlijke schade. Het kost veel geld om deze dieren terug te halen.” De beleidssecretaris geeft aan dat het maximale schadebedrag aanzienlijk lager kan zijn als die uitsluitend voor de veehouder geldt. Maar omdat LTO met het modelcontract de hele ketenaansprakelijkheid wil regelen, is voor deze hoge schadevergoeding gekozen.
Aansprakelijkheid
Naast de eis dat de mengvoerleveranciers een verzekering moeten afsluiten, wil LTO ook afspraken maken met ketenpartijen en verzekeraars om schade die veroorzaakt is door verontreinigd veevoer binnen afzienbare tijd aan de betrokken veehouders te vergoeden. Hierover vinden nog gesprekken plaats.
Al zijn de aansprakelijkheidsovereenkomsten in grote lijnen hetzelfde, toch zijn de modelcontracten van de verschillende partijen niet identiek aan elkaar. Zo biedt Friesland Foods een contract aan zijn coöperatieleden aan dat afwijkt van het LTO-modelcontract. „Wij hebben overleg met de zuivelcoöperatie over afstemming over de inhoud hiervan”, aldus Boelrijk.
„Ook met TrusQ en Safe Feed voeren we dergelijke gesprekken. Wij streven naar een breed draagvlak voor onze voorwaarden.” Het kan namelijk zijn dat er in de toekomst discussies ontstaan tussen bijvoorbeeld een varkenshouder en zijn afnemer over welke contractvoorwaarden gehandhaafd moeten worden”, aldus Boelrijk.
Complex en tijdrovend
Volgens LTO is er op het gebied van aansprakelijkheid een duidelijk onderscheid te maken tussen schade door verontreinigd veevoer en de uitbraak van een dierziekte. „In het geval van verontreinigd veevoer zijn wij geen voorstander van een collectief fonds zoals andere partijen voorstellen aangezien je mengvoerbedrijven niet stimuleert om kwaliteitsborging toe te passen.”
Als boeren gebruik maken van het nieuwe modelcontract kan alle schade die ontstaan is door de verontreiniging verhaalt worden op de veroorzaker. Dit betekent dat ook leegstand, het ruimen van dieren en de eventuele destructie vergoed moeten worden. LTO overlegt met een juristenbureau om te bekijken of op termijn ook de marktschade verhaalt kan worden op degene die verontreinigd veevoer heeft geleverd. De boerenbelangenorganisatie overweegt zelfs om hierover een juridische procedure te voeren naar aanleiding van de dioxineaffaire van februari 2006.
Probleem niet opgelost
In tegenstelling tot LTO ziet verzekeraar Interpolis het modelcontract niet als de ultieme oplossing. Volgens John de Hoon, sectormanager veehouderij bij Interpolis, lost het aansprakelijkheidsrecht het grootste probleem in de keten niet op. „Als zich een nieuwe crisis aandient, is de grootste kostenpost de imagoschade en de marktschade die ontstaat doordat de consumptie terugloopt of omdat export over langere tijd niet mogelijk is.
En dat aspect valt onder het aansprakelijkheidsrecht moeilijk tot niet te verhalen. Aansprakelijkheidsdiscussies zijn complex en in het geval van grote belangen tijdrovend. Uiteindelijk beslist de rechter. Het is vooraf moeilijk in te schatten wat zijn oordeel zal zijn. Een lange procedure betekent lange tijd in onzekerheid zitten over de financiële gevolgen voor de eigen onderneming.”
„Dat is natuurlijk funest voor de bedrijfsontwikkeling.” De duur van juridische procedures kan niet met een clausule in een inkoopcontract geregeld worden.
Focus op oplossing
Met het modelcontract in de hand kan een veehouder voldoen aan de eisen die zijn afnemer stelt. Zeker uit oogpunt van schadepreventie een belangrijke stap, aldus De Hoon. „In dat opzicht dus de handen op elkaar voor het initiatief van LTO, maar dan zijn we zijn er nog niet.”
Als het aansprakelijkheidsrecht onvoldoende houvast biedt, wat kan dan wel een oplossing zijn? Een crisis kost geld en de keten zal dat op de een of andere manier moeten opbrengen. Een aansprakelijkheidsverzekering biedt maar gedeeltelijk houvast. Volgens De Hoon is het belangrijk dat de aandacht vooral gefocust blijft op het oplossen van de problemen.
„Het is zaak dat iedereen bij een crisis zijn verantwoordelijkheid neemt, zoals Vion dat onlangs deed tijdens die dioxineverontreiniging. Daar moet de oplossing gezocht worden. Naar elkaar gaan zitten kijken en elkaar aansprakelijk gaan stellen, lost niets op”, aldus de verzekeraar.
Andere afspraken
Vandaar dat Interpolis een hele andere manier van schadefinanciering voorstaat. De Hoon: „Er moeten andere afspraken in de keten komen dan die we nu hebben. Dus geen schadefinanciering op basis van het aansprakelijk stellen van een andere partij, maar ieder onderdeel van de keten verzekert zijn eigen schade. Zoals gezegd, om ellenlange rechtszaken in de toekomst te voorkomen.”
„Mijns inziens is dit de beste optie voor de varkenssector om risico’s op een goede manier te financieren en in de hand te houden. Het is goed dat LTO in dit opzicht initiatieven neemt, maar ik hoop ook dat dit pas het begin is van een verantwoorde schadeafwikkeling bij crisissen.”
Modelcontract
De voorzitter van de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders (NVV), Wyno Zwanenburg, vindt een waarborgfonds een betere manier om schade af te handelen dan een modelcontract of collectieve verzekering.
„Onze zorg is dat er al gauw rechtzaken ontstaan, waardoor de bedrijfscontinuïteit hinder kan ondervinden. In het geval van een collectieve schadeverzekering zul je met voorschotten moeten gaan werken en verzekeringsmaatschappijen zijn hier terughoudend in, omdat de rechter dit kan zien als een bekentenis.” Ook in een modelcontract ziet de NVV-voorzitter niets.
„De MPA affaire, die in 2002 begonnen is, is een duidelijk voorbeeld van het juridische steekspel dat kan ontstaan over de schuldvraag en de hoogte van de schade. Dit proces zit nog steeds in een voorfase van het juridische traject. Het LTO-modelcontract heeft alleen een preventieve werking omdat de voerleveranciers aan strengere voorwaarden moeten voldoen.”
„Het betekent echter geen betere of snellere schadeafhandeling of duidelijkheid over de schuldvraag.” Volgens Jan Klaver, sectordirecteur Vee en Vlees bij het gelijknamige productschap (PVV) is de druk van boven uit de keten op de veehouder en de diervoederproducent noodzakelijk om het maximale uit de kast te kunnen halen. „Een contract met een aansprakelijkheidsclausule zorgt daarbij voor de nodige financiële druk”, aldus Klaver.
Tekst: Dick van Doorn
Beeld: Hans Swaep