Na 2030 enkel ammoniakemissiearme stallen in Vlaanderen

Woordvoerder Andy Pieters van Zuhal Demir legt uit: „Dit wil zeggen dat een landbouwer pas een nieuwe vergunning krijgt voor een verlenging, uitbreiding of nieuwe stal na 2030 onder één grote voorwaarde: de stal moet tegen dan ammoniak-emissie-arm zijn (AEA). Als een stal bij de nieuwe aanvragen dus nog een vergunning krijgt na 2030, dan moet die ammoniak-emissie-arm zijn. Het gaat telkens om nieuwe aanvragen of verlengingen. Als zijn huidige vergunning pas afloopt in 2032 bijvoorbeeld, dan is dat een ander verhaal. Maar als die een verlenging aanvraagt, moet die een ombouw doen naar ammoniak-emissie-arm.”
Lange termijn
Volgens de woordvoerder is dit project belangrijk. „Als je zo’n stal ammoniak-emissie-arm maakt, dan kan je voor één stal vaak een halvering doen van de ammoniak-emissie”, zegt Pieters. „Dat is natuurlijk ingrijpend. Zeker de nieuwe investeringen die gebeuren en die langdurig zijn van na 2030, dat gaat sowieso over mensen die een investering gepland hebben. En dan vinden we ook wel dat die de meest technologische investering moeten doen, waarmee de activiteiten verzoenbaar zijn met het milieu.”
Tal van technieken
Volgens de woordvoerder zijn er veel mogelijkheden om die ammoniak-emissie-arm te maken. „Er zijn een hele reeks van infrastructurele ingrepen mogelijk”, zegt Andy Pieters. „Dan moet de stal omgebouwd worden met onder meer luchtwassers zodat die ammoniak-emissie-arm is. Ook bepaalde vloeren zijn er beter voor geschikt. Dit lijkt ons te doen. De overgang is ook nog lang. Dus sowieso hebben ze nog tijd. We gaan er dan ook vanuit dat de pluimveehouders de beste investeringen willen doen. Ik weet dat er via de dienst landbouw subsidies zijn, maar ik kan niet met zekerheid zeggen of dat voor iedereen geldt.”
Voor elke landbouwgerelateerde vergunningsaanvraag met ammoniakuitstoot moet er wel een passende beoordeling zijn die aantoont dat de bijdrage ervan geen significant negatief effect heeft op een Speciale Beschermingszone (SBZ). Op de website van het Agentschap Natuur en Bos werden bijkomende richtsnoeren bij de ministeriële instructie gepubliceerd die duidelijkheid moeten verschaffen hoe vergunningsaanvragen zullen beoordeeld worden. Bijkomende emissies ten opzichte van vergunde situaties zijn sterk af te raden en moeten maximaal vermeden worden. Nieuwe varkens- en pluimveestallen moeten AEA worden uitgerust die minstens een reductie van 50 procent garanderen. Er moet maximaal gestreefd worden naar bijkomende emissiereducerende maatregelen in de staltechnieken die reducties tot 70 procent garanderen.
Nefast zijn voor het dynamisch karakter
Delphine Vandaele, ondervoorzitster van de Landsbond Pluimvee, is toch niet helemaal opgezet met het nieuwe richtsnoer. „Deze richtsnoeren mogen dan wel enige verduidelijking scheppen, net als de ministeriële instructie omtrent het tijdelijk N-kader, toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat deze maatregelen nefast zijn voor het dynamisch karakter van de veehouderij en ons enigszins door de strot geduwd worden. De komende maanden hopen we alleszins constructieve gesprekken aan te gaan om tot een werkbaar definitief kader te komen.”
Buiten gevarenzone
De redactie van Pluimveeweb en Pigbusiness krijgt diverse signalen van Vlaamse pluimveehouders die klagen dat het onder het tijdperk Demir zo moeilijk is om een vergunning te krijgen. Andy Pieters is het niet helemaal eens met die kritiek. „De meeste vergunningsbeslissingen voor veeteeltaanvragen worden genomen door de provinciebesturen. Slechts 5 procent komt op bureau van de minister terecht. Rechtszekere vergunningverlening wil bovenal zeggen dat er beslissingen genomen moeten worden die ook in beroep standhouden. Een vergunning weigeren is bovendien ook rechtszekerheid voor de aanvrager."
„Er zijn trouwens nog geen enkele cijfers geweest die aantonen dat er nu opvallend meer weigeringen zouden zijn dan ervoor. Dus het is af te wachten of het effectief zo is. En je mag niet vergeten: niet iedereen heeft een nieuwe vergunning nodig. De meeste veehouders hebben een vergunning die nog enige tijd duurt. zijn op dit moment buiten categorie, als ik het zo mag noemen. Die wachten ook het best op het nieuwe stikstofkader. En dan weten ze helemaal zeker waar ze aan toe zijn.”
Tekst: Matthias Vanheerentals
Beeld: Ruth van Schriek