'Als de EU iets eist van pluimvee- en varkenshouders, moet dat ondersteund worden'
Dit topartikel wordt u aangeboden door Agrio.
„Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen deze partijen”, zei Linda Verriet, voorzitter van Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV). Zij praatte mee tijdens het debat en is tevreden. „Nu moeten ze elkaar vasthouden en voorbij de meningsverschillen zoeken naar het juiste voor de pluimveehouder en varkenshouder.”
Green Deal
Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen de drie partijen. Er moet tenslotte wel wat te kiezen zijn op donderdag 6 juni tijdens de Europese verkiezingsdag in Nederland.
Zo baalt Sibbing (in het dagelijks leven beleidsexpert voedsel, landbouw en circulaire economie bij verschillende overheden) van GroenLinks-PvdA ervan dat de Green Deal in de ijskast is gezet in Brussel, omdat daarin een wet is opgenomen die duurzaamheidseisen stelt aan landbouwproducten van buiten de EU. „Misschien was er in de teksten van de Green Deal te weinig aandacht voor de boer, maar het is wel een mooi totaalpakket. Leven in een schonere omgeving is daarvan het doel, maar de focus in de tekst lag vooral op biodiversiteit en bescherming van vogels. Terwijl het een veel breder instrument is, bijvoorbeeld ook voor bescherming van de markt.”
De omstreden Green Deal als heilige graal, zover wilden de andere partijen niet gaan. „De Green Deal is desastreus voor onze boeren”, zegt Sander Smit, lijsttrekker van BBB. „Een deel van het opkoopbeleid van de Nederlandse overheid hangt ook vast aan de Green Deal, waarin vol wordt ingezet op de natuur. Deze boeren worden in Nederland weggekocht en komen in Bulgarije terug. Daar liggen de standaarden voor bijvoorbeeld dierenwelzijn een stuk lager.”
Oekraïne
Ook verwijt de BBB’er GroenLinks en het CDA vóór het associatieverdrag met Oekraïne te hebben gestemd. Daardoor komen er onder meer eieren op de Europese markt die aan lagere dierenwelzijnsstandaarden voldoen dan waar Europese pluimveehouders aan moeten voldoen. Hij vindt daarin bijval van Bart-Jan Oplaat van de NVP, de pluimveevoorman die ook meewerkte aan het debat. Willemien Koning van het CDA zag die keuze van haar partij als een vergissing. „Dat is niet helemaal goed gegaan en op eigen inzicht hersteld”, stelde zij.
Alle drie de partijen waren het erover eens: in Europa mag er niet geconsumeerd worden, wat er ook niet kan worden geproduceerd aan landbouwproducten. Daarmee is direct een ander thema van het debat aangesneden. Een onderwerp dat als derde op de lijst staat, komt zodoende al vroeg in het debat aan de orde. Want het niet consumeren gaat ook om producten die niet voldoen aan Europese dierenwelzijnseisen van buiten Europa.
Villa of flat
Volgens Verriet moet er binnen Europa beter gehandhaafd worden op de huidige dierenwelzijnseisen, want de controles in Zuid- en Oost-Europa kunnen beter. Noordwest-Europa is strenger, volgens haar.
Oplaat wil weten hoever de EU uiteindelijk wil gaan. Hij wijst op een EFSA-rapport (de Europese voedselwaakhond), waarin verregaande dierenwelzijnseisen worden geadviseerd. „Gaan we voor een villa in Baarn of een huis driehoog achter? Op beide plekken kan een mens gelukkig zijn. Dat geldt ook voor dieren. Een dier in een grotere stal is niet per definitie slechter af dan een dier die op extensieve wijze wordt gehouden. Bovendien hebben we qua uitstoot ook nog een uitdaging. Bij het Beter Leven-concept of het biologisch houden van pluimvee schiet de carbon footprint omhoog.”
Sibbing denkt dat het allebei goed mogelijk is, dierenwelzijn en minder uitstoot. „Minder dieren houden is geen doel op zich, maar kan wel een gevolg zijn van meer dierenwelzijn in Europa. We opereren nu niet binnen de milieugebruiksruimte, daarom moet een vervuiler extra betalen. Dat hoeft niet allemaal op het bordje van de boer te komen, maar kan ook uit de markt worden gehaald.”
Voedselzekerheid
Oplaat denkt dat Sibbing voorbijgaat aan het waterbedeffect. Boeren die in Nederland aan haar standaarden gaan voldoen, krijgen te maken met concurrenten uit andere landen die daar niet aan voldoen. Sibbing: „Daarom moeten we ook integraal kijken en ook aan marktbescherming doen.”
Koning (CDA) en Smit (BBB) vinden haar ideeën een risico voor de voedselzekerheid. Smit wijst op een rapport van de FAO (de landbouworganisatie van de Verenigde Naties) die Nederland en een aantal andere landen oproept om daaraan te denken en niet te kiezen voor krimp van de landbouwsector. Koning van het CDA: „Nederland loopt al voorop, we moeten een gelijk speelveld binnen de EU creëren om familiebedrijven te behouden.”
GLB voor pluimvee- en varkenshouders
Dat betekent dus ook: verduurzaming belonen. Daar vinden de drie partijen elkaar. Sibbing, Smit en Koning zien een herverdeling van het GLB wel zitten. Verriet van de POV gooide de knuppel in het hoenderhok, door het derde thema van het debat scherp aan te snijden. „Het is onzin dat er veel landbouwsubsidie naar de veehouderij gaat”, zegt ze. Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is namelijk gekoppeld aan grond. De pluimvee- en varkenshouderij ontvangen geen subsidies, terwijl er wel wordt verlangd dat ze verduurzamen.”
Oplaat ziet een structurele subsidie niet zitten, maar incidenteel zou het volgens hem best kunnen werken in de pluimveehouderij. „Denk bijvoorbeeld aan het terugdringen van fijnstofuitstoot. Dat dient een maatschappelijk belang en er zijn innovaties voor. Die systemen moeten pluimveehouders nu zelf betalen.”
Vergroenen
Volgens BBB’er Smit, in het verleden beleidsmedewerker voor Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik van het CDA, hoeft zo’n subsidie niet ten kosten te gaan van de grondgebonden sectoren. „Een lidstaat, Nederland dus, mag zelf weten waar het geld uit de tweede pijler van het GLB aan wordt besteed.”
Koning, zelf melkveehouder en dus gebaat bij een hectaresubsidie, ziet het wel zitten om GLB-subsidie te verstrekken voor de pluimvee- en varkenshouderij. „Als de EU iets eist, moet er wel ruimte zijn om dat te ondersteunen. Want dat betekent namelijk dat de maatschappij het wil. We moeten wel eerlijk zijn: voor de komende GLB-ronde (vanaf 2025, red.) krijgen wij dat niet meer geregeld.”
Sibbing ziet ondersteuning ook wel zitten. Ook voor de grotere bedrijven die willen vergroenen, zoals een varkensbedrijf dat gebruikmaakt van reststromen uit de levensmiddelenindustrie. „Als zo’n varkenshouder vooruit kan en de natuur erbij gebaat is, gaat dat heel goed samen. Ook voor een boer met een grotere stal. Het gaat erom dat we weer binnen de milieugebruiksruimte komen binnen Europa.”