Het microbioom speelt een belangrijke rol
Zo kun je kwaliteitsbiggen succesvol spenen
Eters versus niet-eters
Als we het hebben over het spenen van biggen dan komen vaak de termen ‘eters’ en ‘niet-eters’ voorbij. Dit duidt op het wel of niet eten van vast voedsel in de kraamstal. Het eten van vast voedsel voor het spenen is van groot belang voor een big. Hiermee leren ze namelijk eten en verteren van een, vaak gepelleteerd, plantaardig dieet.
Alle biggen vast voedsel leren eten
Door de voeropname voor het spenen te stimuleren, zorg je er niet alleen voor dat biggen in totaal meer voer opnemen, maar ook dat een hoger aantal biggen voer opnemen. Het streven is om alle biggen vast voedsel te leren eten voor het spenen, zodat er een optimaal rendement behaald kan worden. Dit kun je realiseren door bijvoorbeeld vroeg te beginnen met bijvoeren, of door gebruik te maken van vloeibare voeding naast droogvoer. Dit kan in de ronde kom of met een automatisch voersysteem. Geef echter de laatste week voor spenen alleen maar droogvoer als de biggen na spenen ook droogvoer krijgen. Een big die nog geen vast voedsel heeft gegeten voor het spenen heeft een zeer grote kans op een speendip.
De ketonentest
Niet alle biggen eten de eerste dagen na het spenen onmiddellijk vast voer. Met een test, waarbij ketonen in een druppel bloed uit een oor gemeten worden, kan twee dagen na het spenen worden vastgesteld welke biggen niet of te weinig gegeten hebben. Op veel bedrijven blijkt het om een kwart van de biggen te gaan.
Vier tips voor een goede voeropname in de biggenstal
1. VOLDOENDE VOERBAKKEN
Biggen komen na het spenen wel 30 keer per dag aan de voerbak om per keer een klein beetje voer op te nemen. Zorg dus voor voldoende voerbakken. Direct na het spenen mag er voor elke big een vreetplek zijn. Dit kun je voor elkaar krijgen door ronde kommen erbij te zetten. Verstrek in de ronde kom maximaal 100 gram per big per dag, zodat de biggen ook leren eten uit de standaard voerbakken.