Onze ervaring met verwerkt dierlijk eiwit: gezonde varkens met een lage vc
Eind 2021 versoepelde de EU de regelgeving rond de toepassing van vde in varkensvoer. AR is daar direct op ingesprongen. “Toen in de jaren negentig na de BSE-crisis de toepassing van diermeel verboden werd, bleek dat de biggen het heel moeilijk kregen met het vervangende voer”, vertelt Van de Hoef. “Daarom zijn we na de versoepeling zo snel mogelijk gestart met vde.” Er is een gecertificeerd leverancier gevonden en in juli 2022 begon AR met de productie van varkensvoer met vde. Samen met Schothorst Feed Research zijn diverse verteringsproeven uitgevoerd. Zo is een gerichte keuze gemaakt uit de mogelijke dierlijke eiwitten. Van de Hoef: “Vooral bedrijven waar nog een oudere generatie rondloopt, zijn direct overstag. Die weet nog hoe goed het werkt. Een varken is immers een omnivoor en eet van nature dierlijke eiwitten.”
Gescheiden productie
Het toegepaste vde is een reststroom uit de humane voedselketen die AR opwaardeert tot een betaalbare en waardevolle eiwitbron voor varkensvoer. Het gaat hierbij om vismeel, bloedplasma en reststromen uit de pluimveeverwerking zoals pluimveemeel en pluimveebloedmeel. De productie van varkensvoer met vde moet strikt gescheiden plaatsvinden van de mengvoerproductie voor andere diersoorten. De AR-fabriek in Didam is zo’n dedicated varkensvoerfabriek; alleen daar mag vde voor varkens op voorraad liggen. Een groot voordeel is dat AR eigen vrachtwagens heeft die alleen gebruikt worden voor varkensvoeders.
Resultaten spreken voor zich
Van de Hoef en Schurink komen bijna dagelijks in varkensstallen en zien de positieve resultaten bij de dieren. “Vooral bij de biggen. Zowel in groei als in voerverbruik, maar ook in agressiviteit”, meldt Van de Hoef. “Uitgebreide testen op ons proefbedrijf tonen aan dat de problemen met oornecrose en staartbijten vele malen kleiner zijn dan bij voer met plantaardige eiwitten. Zeker nu het couperen van de staarten wordt afgeschaald, verdient dit de aandacht. We ervaren dat de varkens rustiger worden. In de zeugenhouderij zien we een positief effect op de bigkwaliteit en bigvitaliteit.” Het aandeel eiwit in vde is twee keer zo hoog als in soja, maar de verteerbaarheid is gelijk of zelfs beter, constateert Schurink. “Op deze manier kunnen we soja compleet vervangen. Bepaalde concepten eisen een lage CO2-footprint of sojavrij. Daar past dit regionale en circulaire product perfect bij.”
Praktijkervaringen
Wel is het belangrijk om naar het hele rantsoen te kijken, waarschuwt Schurink. “Vde is goed verteerbaar, maar je moet uitkijken dat de vertering niet té snel gaat zodat er diarree ontstaat. We hebben dat in het begin onderschat, maar daar hebben we van geleerd. Daarom verrijken wij het rantsoen met extra vezelrijke componenten die de vertering rustig doen verlopen, bijvoorbeeld met enkelvoudig behandelde gerst, bietenpulp of tarwegries. Na twee jaar proef- en praktijkervaring weten we nu goed wat een veilige balans is.” Voor klanten die brijvoer voeren levert AR het pluimvee-eiwit ook als nat bijproduct onder de naam Protein Plus 80/10. “Het product is aangezuurd en we zien dat de voederconversie bij vleesvarkens 4% daalt van 2,4 naar 2,3”, licht Schurink toe. Dat is een grote plus ten opzichte van droogvoer.” Ook in combinaties van vde met andere producten zien beide varkensspecialisten voordelen. Schurink: “Wij kunnen bijvoorbeeld CCM door het mengvoer mengen. De combinatie van het zure CCM met pluimveemeel kan synergie opleveren. Wij doen daar op dit moment onderzoek naar.”
Groei
Van de Hoef tot slot: “Al onze varkenshouders die vanuit hun concept vde mogen toepassen, gebruiken het al. Ik verwacht dat de markt voor voer met vde zeker gaat groeien. Maar nog niet elk concept staat de toepassing van vde toe. Al laten de varkens zien dat het werkt.”