Onderzoek naar gezondheidseffecten biologische voeding van start
‘Het blijft de vraag hoe dit varkensonderzoek naar mensen te vertalen’
Lees meer over de onderzoeksopzet in het interview met Herman Vermeer:‘Dit onderzoek naar gezondheid biologisch voeding verdwijnt niet in de la’
Fuchs is binnen ketenorganisatie Bionext het aanspreekpunt voor de varkenshouderij. Hij is blij dat het onderzoek van start is gegaan. „Het is heel belangrijk dat dit onderzoek wordt gedaan, er wordt veel beweerd over de gezondheid van biologisch voedsel, maar het ontbreekt aan objectief wetenschappelijk onderzoek. We weten wel dat biologisch voedsel beter scoort op een aantal bestanddelen in de voeding, die een positief effect hebben op de humane gezondheid.” Hij doelt hier onder andere op meer antioxidanten, phenolen en een gunstiger vetzurenpatroon. Zie daarvoor de literatuurstudie ‘Gezondheidseffecten biologische landbouw', 2021 uitgevoerd door de WUR. Dit onderzoek vormt de aanleiding voor vervolgonderzoek.
Fuchs noemt het varkensonderzoek dan ook een mooie aanvulling op wat we al weten. „Zo is er ook bekend dat de biologische landbouw positieve effecten heeft op milieu, biodiversiteit, dierenwelzijn en bodemkwaliteit en hiermee indirect bijdraagt aan de gezondheid van mensen.” Fuchs verwijst naar de huidige discussie over de relatie tussen glyfosaat en Parkinson. „Echter, het gevolg van dit middelengebruik in de landbouw staat los van de gezondheidseffecten van het voedingsproduct zelf. Het zou mooi zijn als daar ook duidelijkheid over komt, los van alle andere effecten.”
Opstapelingseffect
De gezondheidseffecten worden twee jaar lang op varkens onderzocht. Wat betekent dit voor mensen, gezien er in twee jaar geen opstapelingseffect kan worden onderzocht? Wordt hier rekening mee gehouden in de interpretatie van het onderzoek, vraagt Fuchs zich af. Hoofdonderzoeker Herman Vermeer van de WUR vindt dit een terechte vraag. Hij legt uit dat onderzoekers van het Louis Bolk Instituut betrokken bij dit onderzoek zijn gespecialiseerd in humane gezondheid. Ook in de begeleidingscommissie zitten mensen met verstand van humane voeding. Vermeer: „Het blijft de vraag hoe je dit naar mensen kan vertalen. Het liefst zouden we dit met mensen doen, maar dat is natuurlijk lastig.”
Genetica en eiwitten
Fuchs geeft aan dat in de fokkerij wordt ingezet op hoogproductieve dieren, hun stofwisseling is aangepast op die productiviteit. Wanneer het aminozurenpatroon niet voldoet aan de behoefte van deze dieren, kan dit volgens hem ten kosten gaan van de gezondheid. Originele, meer robuustere rassen kunnen prima overweg met ruwe eiwitten, stelt hij. In de gangbare landbouw mogen synthetische aminozuren worden gebruikt om in deze behoefte te voorzien. Biologisch mag dit niet. De vraag die bij Fuchs rijst: hebben de gebruikte genetica een effect op het onderzoek? Vermeer neemt deze zorg deels weg, al zal in de interpretatie pas echt duidelijk worden hoe er met dit verschil wordt omgegaan. Vermeer: „De twee voeders zijn qua aminozuren bijna aan elkaar gelijk. We zitten qua eiwitvoorziening niet krap. In beide voeders zitten geen synthetische aminozuren. Het zal geen probleem zijn als de varkens hun maximale groei niet zouden halen. Er is ons aan alle kanten verzekerd dat zich met deze voersamenstelling geen gezondheidsproblemen zouden voor doen.”
Systeembenadering
Fuchs benadrukt dat de biologische landbouw een ‘systeemlandbouw’ is en dat kijken naar slechts één aspect dan geen recht doet aan het hele systeem. Hij noemt huisvesting als voorbeeld: biologische varkens kunnen naar buiten, ze hebben frisse lucht. Er zijn interactie-effecten die in dit onderzoek niet worden meegenomen, maar mogelijk wel een versterkend effect zouden kunnen hebben. Hij vindt het logisch dat het onderzoek zich nu beperkt tot voeding. Maar Fuchs vraagt zich toch af: levert dit onderzoek het resultaat op waarin we onomstreden kunnen vaststellen of we effecten zien van biologisch voer ten opzichte van gangbaar? Vermeer erkent dit, maar benadrukt dat het om humane gezondheid gaat. „Je mist het stuk van de totale biologische veehouderij, maar het gaat in deze proef om mensen. We kijken alleen naar voeding om het zo zuiver mogelijk te houden. Mensen die biologisch eten hebben misschien wel andere levensgewoonten. Nu kijken we puur naar de voeding, anders wordt de puzzel te lastig.” Fuchs geeft aan dit heel goed te begrijpen en benadrukt hierbij het belang van het zorgvuldig interpreteren van de resultaten.
Interpretatie
Het komt dus neer op de interpretatie van de onderzoeksresultaten. Vermeer geeft aan dat alle mogelijke uitkomsten en scenario’s vooraf op een rij worden gezet. „Dan kunnen we aan het eind hierover geen misverstanden hebben. We zitten nog deels in deze fase: wat zouden de uitkomsten kunnen zijn, en wat concluderen we dan?”
De echte metingen zijn in januari, februari en maart 2025. Dan moeten de gegevens worden verwerkt en geanalyseerd. Eind 2025, begin 2026 zijn de resultaten klaar.
Over het onderzoek
In het onderzoek zullen de varkens gangbaar of biologisch voer krijgen. De wetenschappers meten specifieke gezondheidseffecten aan de reacties van het dier via metingen aan het immuunsysteem, de stofwisseling, hormonale responsen, de bloeddruk en het microbioom in het darmkanaal. Elk van de onderzoekers in het team heeft specifieke expertise op het gebied van diervoeding, toxicologie, biologische landbouw, fysiologie, immunologie en humane voeding. De onderzoekers zijn afskomstig van Wageningen University & Research (WUR), Universiteit Utrecht (UU) en het Louis Bolk Instituut.