Video: Nieuwe manier van stal verwarmen
Biogenetische warmte is massaverwarming door straling en geen confectieverwarming. In begrijpelijkere taal wil dit zeggen dat dit systeem niet de lucht opwarmt, maar materialen als steen, hout, staal en kunststof. Het materiaal absorbeert de warmte, slaat deze op en staat deze energie op een later tijdstip weer af. Deze materialen gelden dan ook als warmtebron.
Constantere temperatuur
Dit heeft voordelen voor de varkenshouderij, zegt Van Roekel. Hij is de man achter Stalverwarming.nl en brengt samen met het bedrijf Rolateme de verwarmingspanelen onder de naam Vita-lex op de markt. „Door de werking van biogenetische warmte heb je een constantere temperatuur in de afdeling; de muren en vloeren drogen beter. En door een soort vliegwieleffect in het energieverbruik van het paneel zorgt dat voor de energiebesparing.”
Volgens Kees van Roekel bespaar je als varkenshouder met biogenetische warmte minimaal 30 procent aan energiekosten.De combinatie met zonnepanelen op het dak ziet Van Roekel als een interessante combinatie. „Door gebruik van biogenetische warmte op je bedrijf kun je meer intern salderen.” De eigenaar van Stalverwarming.nl zegt dat je 1,8 kWh nodig hebt om 100 vierkante meter staloppervlak op temperatuur te houden.
Aansturing op klimaatcomputers
Voor een standaard warmtepaneel met een vermogen van 1.200 watt betaal je 1.200 euro. Dit bedrag is gebaseerd op de aankoop van één paneel, verklaart Kees van Roekel van Stalverwarming.nl. „Praten we over meer panelen, dan praten we ook over andere prijzen.”
De panelen worden aangestuurd via een computer in een schakelkast. Eventueel kan op bestaande klimaatcomputers worden aangesloten. Wel heeft elke klimaatcomputer een apart regelkastje nodig om de paneeltemperatuur te regelen. Van Roekel zegt dat je voor de optimale werking van de warmtepanelen de originele regelkasten moet aanschaffen. Voor een nieuwe regelkast die 106 panelen kan aansturen, betaal je, afhankelijk van de modules, circa 2.500 euro.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Frank Uijlenbroek