CBb handhaaft boete hittestress varkens transporteur
Nadat bij een controle op een parkeerterrein van een slachterij op 24 juni 2022 werd vastgesteld dat er varkens werden vervoerd tijdens extreme weersomstandigheden en op zodanige wijze dat het de dieren onnodig lijden heeft berokkend, kreeg het desbetreffende transportbedrijf een boete van 3000 euro, een verdubbeling van de standaardboete ‘omdat de overtreding ernstige gevolgen had voor het dierenwelzijn’.
Van deze controle werd een rapport van bevindingen en een veterinaire verklaring opgemaakt. De omstandigheden tijdens het transport voor het welzijn van de dieren werden volgens de minister niet regelmatig gecontroleerd en niet naar behoren in stand gehouden.
Protocol Veetransport
In een eerdere rechtszaak stelde de rechtbank op basis van verklaringen en beeldmateriaal al vast dat de varkens onder hittestress leden en allerlei typische symptomen van hittestress vertoonden. De transporteur stelde dat ze het Protocol Veetransport bij extreme temperaturen correct had nageleefd. De problemen ontstonden toen de vrachtwagen in de volle zon anderhalf uur moest wachten bij de slachterij. De vervoerder beriep zich op overmacht, maar dat de rechter onvoldoende onderbouwd. Daarbij geeft het Protocol Veetransport bij extreme temperaturen ook aan dat deze richtlijn de verantwoordelijkheid van de vervoerder om in te grijpen indien nodig niet wegneemt, aldus de rechter.
Hoger beroep
Nadat de rechter de opgelegde boete handhaafde, ging het bedrijf in hoger beroep. Daar werd door de transporteur opnieuw gesteld dat er geen overtreding was begaan. Het genoemde protocol was immers nageleefd en bij het laden en vervoeren was er niets aan de hand. Het ging pas mis toen de vrachtwagen in de volle zon anderhalf uur moest wachten bij de slachterij, iets waar de vervoerder van zegt dat het overmacht was. Ook werd opnieuw ontkend dat er sprake zou zijn geweest van hittestress en onnodig lijden bij de varkens.
CBb-uitspraak
Omdat in het hoger beroep eigenlijk geen nieuwe argumenten zijn aangedragen, ziet het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) geen reden om tot een ander oordeel dan de rechtbank te komen. De wachttijd in de volle zon bij de slachterij kan niet worden weggezet als een onvoorziene omstandigheid: moeten wachten komt immers wel vaker voor en de temperaturen boven de 30 graden waren bekend, anders was ook het hitteprotocol niet nageleefd.
De boete is dus terecht en de hoogte ervan ook, oordeelt het CBb. Toch gaat er iets van de geldstraf af. De redelijke termijn voor het afhandelen van zo’n kwestie is namelijk enigszins overschreden en per halfjaar overschrijding wordt er dan 5 procent van een boete afgehaald. Die komt daarom in dit geval uit op 2.850 euro.