Brabantse veehouder krijgt acht maatlatten
In het eerste concept staan nog geen normscores. De eerste versie wordt momenteel getest op ongeveer 100 bedrijven. Op basis van deze test wordt de normscore bepaald en de BZV waar nodig nog inhoudelijk bijgesteld.
De BZV is volgens de provincie nooit uitontwikkeld. De komende jaren worden de eisen steeds aangepast om aan te blijven sluiten op de voortgang richting een zorgvuldige veehouderij in 2020. De BZV kent drie hoofdthema's: volksgezondheid, fysiek leefomgeving en diergezondheid en –welzijn. Veehouders worden aan de hand van de volgende acht maatlatten beoordeeld:
- Gezondheid
De maatlat gezondheid dekt de subthema’s zoönosen, endotoxinen, geurhinder, fijn stof en antibioticagebruik. Binnen deze maatlat waardeert de provincie vooral maatregelen die er toe leiden dat de mogelijke gezondheidsrisico's van een veehouderij afnemen. Bij zoönosen en endotoxinen wordt gekeken op basis van de HACCP-benadering (Hazard Analysis and Critical Control Points) voor de risicobeoordeling en beheersing. - Ammoniak
Voor het bepalen van de score ammoniak berekent de provincie de reductie op bedrijfsniveau ten opzichte van de grenswaarden uit Besluit huisvesting van de verordening stikstof van de Provincie Noord-Brabant. Daarbij gelden de volgende uiterste: 100 punten bij een emissie van 0, 0 punten bij emissie gelijk aan traditionele stalsystemen. - Geur
Voor het bepalen van de score geur berekent de provincie de reductie op bedrijfsniveau ten opzichte van de traditionele stalsystemen. Bij de emissiefactoren van de verschillende huisvestingssystemen wordt gekeken naar de systemen die zijn opgenomen in de Regeling geur en veehouderij (Rgv). Daarbij gelden de volgende uiterste: 100 punten bij een emissie van 0, 0 punten bij emissie gelijk aan traditionele stalsystemen. - Fijn stof
Voor het bepalen van de score fijn stof berekent de provincie de reductie op bedrijfsniveau ten opzichte van de traditionele stalsystemen. Voor beoordeling van de emissiefactoren van de verschillende huisvestingssystemen wordt gekeken naar de lijst met emissiefactoren van het Ministerie van I&M. Daarbij gelden de volgende uiterste: 100 punten bij een emissie van 0, 0 punten bij emissie gelijk aan traditionele stalsystemen. - Dierenwelzijn
Deze paragraaf bevat 12 criteria. De provincie waardeert in deze maatlat voor ieder criterium één of meer maatregelen. Daarbij gaat het om maatregelen die geborgd zijn via de vergunning (fysieke inrichting van het bedrijf) en / of certificeringssystemen als bijvoorbeeld Beter Leven, Maatlat Duurzame Veehouderij of SKAL. Iedere maatregel levert een aantal punten op. - Mineralen kringloop
Voor de beoordeling van de mineralen kringloop wordt gekeken naar de fosfaatstroom op het bedrijf. Gekeken wordt naar de mate waarin fosfaat uit mest in de nabijheid van het bedrijf wordt afgezet. De grens die hierbij wordt gehanteerd is 15 km rond het bedrijf. Mest die op grotere afstand (max 100 km) op eigen grond of via voermest- of afzetcontracten telt ook mee, maar naar verhouding minder zwaar. - Verbinding met omgeving
De veehouder wordt beoordeeld op de activiteiten en voorzieningen die de band tussen het veehouderijbedrijf en zijn omgeving versterken en bijdragen aan de transparantie van het bedrijf. Te denken valt hierbij aan: website, webcams, informatieborden, verbrede landbouw en zicht op dieren. - Biodiversiteit
De provincie waardeert in deze maatlat het bevorderen van de variatie aan natuur en landschap op en rond het boerenerf. Er wordt gekeken naar bestaande en nieuwe natuur- en landschapselementen, zoals diversiteit in gewassen of graslandsamenstelling, natuurgericht beheer en aandeel groen op het erf.
Een voldoende score op de BZV betekent nog niet automatisch dat een veehouderij kan uitbreiden. Naast een voldoende score op de BZV moet een veehouderij aan Europese, nationale en provinciale wetten voldoen.
Tekst: Ruben van Boekel