Belgen spenen gemiddeld 24 biggen
In het jaarlijkse rapport van de landbouwadministratie van de technische en economische resultaten in de Vlaamse varkenshouderij is er bij de vermeerderingsbedrijven een duidelijke productiviteitsstijging over de jaren heen op te merken. De technische verbeteringen bij de vleesvarkenshouderij blijft achter. De voederconversie is de afgelopen jaren juist verslechterd.
Technische resultaten
De zeugenhouders speenden 24,2 biggen per zeug met een bedrijfsworpindex van 2,3. Het aantal levend geboren biggen bedroeg 12,4. In het kraamhok hadden de Vlamingen 13 procent uitval. Bij een gemiddeld aflevergewicht van 23 kg beurden ze vorig jaar 47 euro per big.
De vleesvarkenshouders haalden gemiddeld 649 gram groei met een voederconversie van 2,94. In 2010 bedroeg de voederconversie nog 2,9 met een groei van 639 gram. Het uitvalspercentage bij de vleesvarkens was 3,1 procent. Gemiddeld ontvingen de Belgen voor de vleesvarkens vorig jaar 1,34 euro per kg levend gewicht.
Economische resultaten
De betere economische resultaten in 2012 zijn te danken aan hogere opbrengsten. De variabele kosten op varkensbedrijven zijn gestegen ten opzichte van 2011, wat te wijten is aan stijgende krachtvoerprijzen.
De onderzoekers spreken zelf van 'een groot verschil' in bruto saldo en familiaal arbeidsinkomen tussen de 50 procent bedrijven met het hoogste bruto saldo en die met het laagste bruto saldo. Bij de gesloten bedrijven geeft dat in het bruto saldo een verschil van 19 euro per afgeleverd vleesvarken.
Bij de 50 procent bedrijven met het hoogste bruto saldo worden betere technische resultaten geboekt. Dat geldt zowel voor zeugen-, vleesvarkens- als gesloten bedrijven.
Tekst: Ruben van Boekel