19e Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheidszorg
Microbioom van de darm speelt op vele vlakken een rol
De organisatie van het symposium was in handen van vier partijen: De Heus Voeders uit Ede, dierenartsenpraktijk De Lintjeshof uit Nederweert, varkensfokkerijorganisatie PIC Nederland uit Diessen en Preferent KI uit Lierop. Gastheer was champignongigant Scelta Mushrooms in Venlo, die de zaal ter beschikking stelde.
Darm als stad
Een van de sprekers was wetenschapsjournalist Jop de Vrieze, schrijver van het boek ‘Allemaal beestjes’, over het humane darmbioom. Hij schetst de darm als een soort stad, waar wordt gewoond en gewerkt, en waar diverse stoffen worden geproduceerd en geconsumeerd.
„In de baarmoeder is het darmmicrobioom nog redelijk steriel”, volgens De Vrieze. „In de aanloop naar de bevalling worden door het lichaam al bacteriën klaargelegd voor de kolonisatie van de darmen. Dat gebeurt direct in het begin van de levensfase, waar bacteriën via het geboortekanaal, de huid, de mond en de moedermelk uiteindelijk in de darm terechtkomen. Met 3 jaar is ons microbioom volwassen. Het lichaam heeft geleerd welke stoffen gunstig zijn en welke niet. Daarom zijn die eerste duizend dagen van ons leven enorm belangrijk om ons immuunsysteem goed te programmeren.”
Voeding speelt daar een grote rol in, met name die voedingsstoffen die tot in de dikke darm komen. Vezels zijn dus belangrijk. „En gefermenteerd voedsel, daar doen de darmen het ook goed op”, volgens De Vrieze. „Gefermenteerde producten bevatten zowel probiotica – gunstige micro-organismen – als prebiotica, het voedsel voor die organismen.”
Stress
Volgens De Vrieze is er ook sprake van een tweerichtingcommunicatie tussen de darmen en ons brein. „Iedereen weet dat stress invloed heeft op je darmen”, gaf hij aan. Daar kon de Vlaamse wetenschapper professor Daniël Berckmans op aanhaken. Hij ging in op de (on)mogelijkheid van het meten van dierwelzijn. Een van de dingen die hij benadrukte, was dat dieren het direct merken als er sprake is van stress bij de veehouder. „Dat wordt één op één overgedragen op uw dieren”, aldus Berckmans, die verbonden is aan het departement biowetenschappen en bio-engineering van de KU Leuven en in Amerika tevens onderzoek leidt op dat vlak aan de universiteit van Pennsylvania.
Het concreet meten van dierwelzijn is op dit moment nog niet echt mogelijk, volgens Berckmans. Hij redeneert als volgt: een varken neemt energie (voedsel) op. Die energie wordt verbruikt voor een aantal processen: voor het metabolisme, voor het immuunsysteem, voor het reguleren van de lichaamstemperatuur, voor fysieke prestaties (lopen, vreten, groeien) en voor mentale prestaties.
„Als één van die componenten te veel energie verbruikt, gaat het ten koste van de andere”, schetst hij. „Die mentale component, daar hoort ook het dierwelzijn bij. Maar er is níemand die weet hoeveel voerenergie er verloren gaat aan het gebrek van dierwelzijn.”
Depop-repop
Als varkens gezonder zijn, hoeven ze minder energie te besteden aan het (op peil houden van) hun immuunsysteem, en kunnen ze harder groeien. Dat is ook de ervaring van vermeerderaar Mark Steentjes uit Etten in de Achterhoek. Hij breidde in 2017 het bedrijf uit van 800 naar 1.200 zeugen.
„We liepen echter tegen een aantal infecties aan die we niet goed onder controle kregen”, vertelde hij. „Op ons bedrijf werden er ook al 100 jaar varkens gehouden; mijn overgrootvader is hier met zeugen begonnen. Op een gegeven moment blijf je dan in hetzelfde kringetje van infecties ronddraaien.”
Dat waren met name APP (dieren wel positief, maar geen problemen) en PRRS, en streptokokken in de biggenstal. Er ging regelmatig koppelmedicatie doorheen. Uiteindelijk besloot Steentjes in 2021 om over te gaan tot depop-repop. Een ingrijpende beslissing, waarbij hij zich bewust omringde met een heel team aan adviseurs. In april begon hij met leegdraaien, in augustus werden de eerste ‘schone’ gelten aangevoerd die waren aangedekt op een huurlocatie, en begin september werden de eerste SPF-biggen geboren.
Steentjes: „Na de depop-repop loopt het een stuk beter. We hebben een hoge voeropnamecapaciteit: we merken dat de kwaliteit van het voer nu een stuk beter wordt benut. De eerste groep biggen groeide met 425 gram per dag.” Steentjes heeft maar van één ding spijt: „Dat ik dit niet jaren eerder heb gedaan.”
Varkensvlees op het menu?
Martijn Redegeld, de nutritionist van de Jumbo-Visma wielerploeg, sloot de lezingencyclus af. Hij vertelde hoe minutieus de rantsoenen van de renners worden samengesteld en afgewogen, en hoe ze voedingstechnisch toewerken naar een grote wielerronde zoals de Tour de France of de Giro d’Italia. Na afloop vroeg een van de aanwezigen aan Redegeld of de renners ook varkensvlees op het menu hebben staan.
Daar kwam een bevestigend antwoord op. „Vlees of vis is bij ons wel een vast onderdeel van de maaltijd”, aldus Redegeld. „Dat kan kip zijn, maar ook varken of rund.” Zijn er ook vegetarische renners, zo wilde een ander weten. „Het kómt wel eens voor”, aldus Redegeld. „Maar het is wel een iets grotere uitdaging.”
En: ‘food is mood’, benadrukte hij. Eten is meer dan alleen de juiste voedingstoffen binnen krijgen in afgepaste hoeveelheden. „Het diner aan het einde van de dag is voor de renners vaak het enige uurtje ontspanning, zonder joelende fans langs de kant van de weg, zonder tetterende ploegleiders in hun oortje, en zonder druk van de media. Wij zorgen er daarom voor dat de maaltijd ook gevarieerd en lekker is, dat ze echt even kunnen genieten.”
Berckmans kon hem daarin bijvallen: „Als jij als boer in balans bent, is dat ook goed voor de dieren. Je bent dus zelf als boer de beste monitor voor het dierenwelzijn.”