Afroming dierrechten maakt kortlopende lease ingewikkelder
Aanstaande maandag verdedigt minister Wiersma in de Tweede Kamer haar wijzigingsvoorstel voor de Meststoffenwet - het plan waarmee ze gedwongen uitkoop als gevolg van de mestcrisis wil voorkomen. Voorafgaand aan het debat kwamen ambtenaren van haar ministerie de Kamerleden hierover uitleg geven. Vooral over de uitzondering bij kortdurende lease hadden Kamerleden vragen.
Afroming van dierrechten is voor de intensieve sectoren nieuw, maar de minister vindt deze maatregel nodig om de Nederlandse mestproductie onder het vanaf 2025 geldende productieplafond te brengen.
Melkveehouders zijn al gewend aan 10 procent afroming bij verkoop of lease van fosfaatrechten, maar voor varkenshouders en pluimveehouders is dit nieuw. En juist in deze sectoren leasen boeren aan het eind van het jaar vaak rechten om hun boekhouding kloppend te krijgen. Als die rechten elk jaar verder worden afgeroomd, kan dat snel pijn gaan doen.
Minister Wiersma heeft daarom in de wetswijziging een speciale regeling voor kortdurende lease opgenomen. Als twee veehouders regelmatig over en weer rechten van elkaar leasen, vindt daarover in een periode van vijf jaar slechts één keer afroming plaats. De systematiek werkt dan zo dat die afroming plaatsvindt over de hoogste partij verleasde rechten.
Theoretische werkelijkheid
Kamerleden hadden hier vragen over. Cor Pierik en Eline Vedder wezen erop dat de één-op-één transacties die in deze uitzondering worden beschreven, in werkelijkheid niet plaatsvinden. „Boeren leasen rechten van meerdere partijen”, stelde Pierik. Vedder wees erop dat de markt voor kortlopende lease vooral een zaak is van intermediairs, die vraag en aanbod bij elkaar brengen. Dat het niet zo is dat boeren jaar in, jaar uit, van dezelfde partijen leasen.
Maar de ambtenaren zagen het probleem niet zo. Als een boer zijn rechten van verschillende andere boeren least, zijn dat gewoon een aantal één-op-één transacties, stelden zij. En de huidige marktstructuur? Daarvan mag je inderdaad verwachten dat die zal veranderen als er rechten worden ingevoerd. Vedder schudde moedeloos haar hoofd. „Dit gaat niet werken”, zei ze.
Nijhof-Leeuw had nog een vraag bij de termijn van vijf jaar. „Als die is afgelopen, en daarna gaan de partijen verder met het verleasen, wordt dan opnieuw afgeroomd?”, vroeg ze. In theorie wel, stelden de ambtenaren, maar in de praktijk zou de afroming na één jaar er al in moeten resulteren dat de nationale mestproductie onder het excretieplafond zit, en dan kunnen de afromingspercentages op nul worden gezet.