Liveblog mestdebat (gesloten): Minister Wiersma: ‘De derogatiebeschikking geeft niet de luxe om te kiezen voor minder maatregelen’
20.30 uur: Debat afgelopen
Na ruim 8 uur debatteren is het debat rond 20.30 uur afgelopen. De Kamer heeft verschillende moties en amendementen ingediend. Bijna alle amendementen, om bijvoorbeeld de varkens- en pluimveehouderij te ontzien bij afromen, een uitzondering voor jonge of biologische boeren in te stellen of toch bij alle sectoren dertig procent af te romen, zijn door de minister ontraden.
Een amendement dat ontraden werd, maar wel steun kreeg van coalitiepartijen NSC en VVD, kwam van D66. Die wil dat de minister een graslandnorm instelt, conform het 7e Actieprogramma. Daarin wordt verzocht toe te werken naar een norm voor een grondgebonden melkveehouderij. Hier moet in 2028 mee begonnen worden met een norm van 0,2 hectare grasland per grootvee-eenheid per 1 januari 2028. Daarna moet deze geleidelijk stijgen tot 2032. Dan moet de norm volgens D66 op 0,35 hectare grasland per grootvee-eenheid per 1 januari 2032 zitten.
De minister ziet het instellen van zo'n graslandnorm op korte termijn nog niet zitten en wil eerst het onderzoek naar de gevolgen van zo'n norm op de sector afwachten. Het resultaat wordt volgend jaar verwacht.
De Kamer stemt op dinsdag 15 oktober over het wetsvoorstel en de ingediende moties en amendementen. Op 7 november is het volgende mestdebat.
18.50 uur: Vrijwillige krimp veestapel
Harm Holman (NSC) en Eline Vedder (CDA) willen weten of de minister bereid is om financiële ondersteuning te bieden aan melkveehouders, als zij op basis van een vergoeding vrijwillig hun veestapel tijdelijk willen inkrimpen. Hierbij verwijzen de Kamerleden naar het plan van de boerenorganisaties zelf.
De minister grijpt het idee aan om snel te komen tot een brede stoppersregeling. „De plannen van de sector voorzien in een definitieve krimp op nationaal niveau, maar zo ver ik kan zien niet op bedrijfsniveau. We moeten hiervoor in gesprek gaan met de Europese Commissie. Ik grijp het idee aan om snel te komen tot een brede stoppersregeling en ik ben bereid om in gesprek te gaan met de sector om de mestmarktproblematiek op te lossen."
Holman reageert teleurgesteld: „We zijn bijna acht uur bezig en ik heb het volgehouden om al die tijd enthousiast te zijn over de minister en haar plan. Ik ben nu toch wel behoorlijk teleurgesteld. Ik vraag me af of de minister ziet wat er op ons afkomt. Ik heb het idee dat de minister dat niet hoort. Praten over een mestplafond in 2026 is niet nodig als wij aanvullende maatregelen nemen, want dan is de crisis zo groot dan de aanvoer bij de melkfabrieken tien tot twintig procent is gezakt. Waarom heeft de minister niet meer enthousiaste en durf om met de sector in gesprek te gaan om te kijken of we vrijwillig een substantieel aantal vee uit de markt kunnen nemen."
De minister blijft erbij dat ze graag in gesprek wil met de sectoren. „Ik vind de plannen van de sectoren sympathiek en ben er enthousiast over. Wat de rol van de overheid is, daar zitten veel belemmeringen in. Daarnaast is het zo dat ik de ernst zeker niet onderschat van de mestplaatsingssituatie waarmee we geconfronteerd worden. Dat is niet alleen het wetsvoorstel, maar parallel daaraan zijn we nu ook bezig of we de mestplaatsing kunnen vergroten."
18.25 uur: Nieuwe brede stoppersregeling eerder openen
Beckerman (SP), Bromet (GroenLinks-PvdA), Grinwis (ChristenUnie), Holman (NSC), Van Campen (VVD) en Vedder (CDA) vroegen aan de minister of ze de nieuwe brede stoppersregeling eerder kan openstellen dan 2026, omdat daarmee een koude sanering voorkomen zou kunnen worden.
Wiersma wil daar zeker haar best voor doen. „De uitwerking van de regeling moet wel zorgvuldig gebeuren. Het is van belang dat we voldoende tijd besteden aan het uitvoeringstraject, ondanks dat deze zaken tijd kosten. Ik zal in elk geval alles op alles zetten om die regeling eerder open te stellen. Met de middelen die via het hoofdlijnenakkoord zijn beschikbaar gesteld, vereist dat ook ordentelijke besluitvorming binnen het kabinet om dit te kunnen doen. Aan deze minister zal het niet liggen en ik zie dat er daarvoor brede steun is in de Kamer."
17.55 uur: Animo Lbv-stoppersregelingen
Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) wil weten wat er gebeurt als minder dan 65 procent van alle veehouders meedoet aan de Lbv of Lbv-plus. Ik ga ervanuit dat een merendeel dat een positieve beschikking heeft gehad, in de loop van 2025 is gestopt. De periode waarin veehouders beslissen of ze stoppen is anderhalf tot twee jaar. Een exact moment is niet aan te geven."
Bromet: „De periode waarin veehouders stoppen, is anderhalf tot twee jaar. Hoe kan de minister bijsturen als ze nog niet weet wanneer de 65 procent deelname gehaald gaat worden en wanneer ze met aanvullend beleid gaat komen om een generieke korting te voorkomen?"
Wiersma reageert: Dit is een lopend proces. Er zijn op dit moment ook al bedrijven die bezig zijn met stoppen. Met de weegmomenten wil ik zo dicht mogelijk op de actuele situatie blijven te zitten en eventueel bij te sturen als dat nodig is."
Pieter Grinwis (ChristenUnie) wil weten wat de restopgave is als er 100 procent deelname plaatsvindt aan de Lbv of Lbv-plus. „Ook bij een theoretische deelname is er nog een kleine restopgave. Dat betekent dat er dan alsnog aanvullende maatregelen nodig zijn. Een kritische kanttekening is wel dat honderd procent deelname niet realistisch is." Grinwis wil ook weten hoe de 65 procent is bepaald. Dit is gebeurd aan de hand van deelname aan oudere stoppersregelingen en het subsidiepercentage.
Op vragen van Thom van Campen (VVD) en André Flach (SGP) over de bureaucratische werking van de regelingen, geeft de minister aan dat ze deze geluiden zeer serieus neemt. „Er is recent nog een aanpassing in de Lbv-regelingen doorgevoerd, waardoor ondernemers meer tijd hebben om de noodzakelijke aanpassingen in de vergunningen door te kunnen voeren. Daarbij wordt er gebruikgemaakt van de kennis uit de praktijk."
16.50 uur: Minister geeft uitleg over keuze sectorale mestplafonds
Landbouwminister Femke Wiersma geeft uitleg over hoe ze is gekomen tot de gewijzigde sectorale mestplafonds. „De opgave die er ligt is groot en gaat niet zonder pijn. De derogatiebeschikking geeft niet de luxe om te kiezen voor andere maatregelen of minder maatregelen. Het is onvermijdelijk dat we het komende jaar maatregelen moeten nemen. De verlaging van het nationale mestplafond is gerelateerd aan de mestproductie en niet aan de druk op de mestmarkt. Het gaat er ook niet om of de mest wel of niet wordt verwerkt. In lijn met de wens van de Kamer wil ik alles op alles zetten om een generieke korting in één of meer sectoren te voorkomen. Dat heeft geleid tot de keuze om alle sectoren bij te laten dragen. Ik heb daarbij de overweging gemaakt dat de drie miljard voor de uitkoopregeling gemeenschapsgeld is. Ik ben de mening toegedaan dat dat toekomt aan het nationale mestproductieplafond en niet aan één sector, omdat er veel overheidsgeld mee is gemoeid. Daarom kies ik ervoor om alle sectoren aan de restopgave te laten bijdragen. Het gaat dan om afroming van productierechten buiten familieverband.”
De minister schat in dat een afromingspercentage van 25 procent in de varkenshouderij en 15 procent voor de pluimveehouderij toereikend is om onder de sectorale plafonds te komen in 2025. Bij de melkveehouderij heeft ze er wel twijfels bij. Toch blijft ze bij 30 procent afroming van fosfaatrechten. „Het is de verwachting dat een hoger percentage dan 30 procent leidt tot het stilvallen van het aantal overdrachten, omdat het bedrag dan hoger wordt.”
Uitzonderingen niet mogelijk
Enkele fracties hebben voorstellen gedaan om uitzonderingen op afroming door te voeren. Zo willen het CDA en de SGP dat het afromingspercentage in de varkens- en pluimveehouderij wordt verlaagd en wil GroenLinks-PvdA een uitzondering op de afroming voor biologische boeren.
Wiersma is daar geen voorstander van. „Elke uitzondering op dit wetsvoorstel zal leiden tot minder reductie. Het risico op een generieke korting vanuit Brussel wordt daarmee verhoogd. Het is ook de vraag hoe de Europese Commissie ernaar kijkt, op de vraag of Nederland er wel alles aan doet om onder de sectorale plafonds te komen.”
De minister wil vooral aan de Europese Commissie laten zien dat Nederland zich inzet om de mestproductie te verlagen. „Ik wil ook onderhandelingsperspectief houden voor de gesprekken over bijvoorbeeld een nieuwe mestderogatie.”
Wiersma geeft ook aan dat al deze uitzonderingen niet te doen zijn. „Bij iedere uitzondering van een bepaalde groep - of het nu gaat om jonge boeren of biologische boeren - wordt de restopgave voor de rest vergroot. Omdat de meeste bedrijfsoverdrachten plaatsvinden binnen familieverband, is daar rekening mee gehouden om jonge boeren te helpen. Hoe erg ik de behoefte ook begrijp, het uitzonderen van groepen zorgt ervoor dat de restopgave bij de andere groepen groter wordt.'
Impact maatregel
Flach vraagt of de minister bij de afromingsmaatregel ook heeft gekeken naar de impact van de maatregel. Wiersma: „Vanaf 2022 weten we al dat de verlaging van het mestproductieplafond eraan zit te komen. Ik heb de afgelopen weken heel hard gewerkt en gekeken naar wat mij betreft doelmatig is. Als de afroming uitsluitend bij de melkveehouderij wordt neergelegd, dan is de kans dat we volgend jaar onder het nationale productieplafond uitkomen, gering. Daarbij is het zo dat de EU niet kijkt naar sectorplafonds, maar die kijkt naar de totale mestproductie. Daar dragen alle sectoren aan bij en dat heeft geleid tot dit huidige voorstel.”
Wiersma zal nauwkeurig monitoren hoe de mestproductie zich per sector volgend jaar ontwikkelt en gaat een paar keer per jaar tijdens een 'weegmoment' kijken of het beleid nog proportioneel is of dat er bijgestuurd moet worden. Aan het einde van het jaar, als de deelname aan de Lbv en Lbv-plus bekend is, volgt het eerste weegmoment al. „In het meest gunstige geval kan dat betekenen dat het afromingspercentage naar beneden kan worden bijgesteld.” Dit is het geval, als de animo bij de Lbv of Lbv-plus groter dan 65 procent is.
Sectorplafonds op de kop
Dit betekent dat alle sectorale mestplafonds opnieuw worden bepaald, antwoordt Wiersma op een vraag van Eline Vedder (CDA). „Als de restopgave minder groot is, dan bestaat de kans dat alles op het bordje van één sector terechtkomt. Nu is de verdeling evenredig en dat is een structurele keuze in de systematiek van dit voorstel."
Vedder maakt zich net als Flach zorgen over de impact op de varkens- en pluimveesector. „Met name jonge pluimveehouders zijn 100 procent afhankelijk van lease. Wat zegt de minister tegen pluimveehouders die nieuwe hennen hebben gekregen en volgend jaar geconfronteerd worden met de praktijk, namelijk dat collega-boeren niet meer willen verleasen omdat ze geen trek hebben in die afroming en de rechten wat ze over hebben, in de eigen zak houden. Wat gaan we dan doen met leghennenhouders die wel kippen hebben, maar geen rechten?"
De minister werkt achter de schermen aan een voorstel om te kijken wat de impact is van de afroming op de leasemarkt. „Dit neem ik mee bij de weegmomenten. Als de productieplafonds uit de derogatiebeschikking volgend jaar behaald worden, dan is de afroming niet meer nodig wat mij betreft."
Cor Pierik vraagt vervolgens wanneer het een goed moment is om te kijken wat de impact van de wet is op de leasehandel, omdat veel leasecontracten aan het einde van het jaar worden afgesloten. „Daar moet nog onderzoek naar worden gedaan, maar daar kan ik nog niet op vooruitlopen."
16:40 uur: Landbouwminister Femke Wiersma begint aan beantwoording
Landbouwminister Femke Wiersma komt aan het woord en zal de vragen van de Kamerleden in verschillende blokjes beantwoorden. Deze blokjes zijn: het wetsvoorstel, de stoppersregeling, voerspoor/innovatie, verantwoordelijkheid ketenpartijen, stikstofcorrectie en tot slot een blokje met algemene vragen.
16:10 uur: Debat geschorst
Alle Kamerleden zijn aan het woord geweest in de eerste termijn. Het debat is geschorst tot circa 16.40 uur.
15.30: Thom van Campen (VVD) wil doorrekening van plan Wiersma
De VVD wil graag een doorrekening van het wetsvoorstel van landbouwminister Wiersma om zo te zien wat het doelbereik is van de mestmaatregelen. Thom van Campen vraagt ook om de onderbouwing van de maatregelen voor de varkens- en pluimveehouderij.
Van Campen snapt dat het mestplan leunt op de effectiviteit van de Lbv en Lbv-plus. „Deze regelingen zijn met overheidsgeld opengesteld voor een vrijwillige keuze. Dat is anders dan afroming, wat ondernemers verplicht overkomt. Er zit wel een ongelijkwaardigheid in de regelingen, omdat deze vooral landt bij de varkenshouderij.”
Van Campen hoorde recent nog van een erfcoach dat veel melkveehouders afzien van deelname aan de Lbv of Lbv-plus, vanwege de bureaucratie die erbij komt kijken. Het leven na de bedrijfsbeëindiging zou ook veel onzekerheid bieden, weet Van Campen. „Boeren die een wellnessvoorziening willen beginnen of een aantal chalets willen verhuren op het erf, lopen vast in procedures bij provincies en gemeenten. Dat kan toch niet waar zijn? Het agrarische bedrijf mag dan wel gestopt zijn, maar het ondernemerschap stroomt vaak nog door het bloed. Kan de minister dit meenemen bij de nieuwe brede stoppersregeling?”
Anne-Marijke Podt (D66): „Er ligt dankzij deze coalitie geen NPLG, geen Transitiefonds en een half mestplan. Dat is toch niet genoeg om het door te laten rekenen? Dan moeten er toch nu al dingen veranderen?!”
Van Campen: „Volgens mij veranderen er nu al heel veel dingen. Er gaan al een hoop bedrijven op de kop. Het voorstel van de minister treedt in werking op 1 januari 2025. Ik vind ook dat de opkoopregeling naar voren moeten worden gehaald, zodat melkveehouders ook snel weten waar ze aan toe zijn om de mest uit de markt te halen, het overschot weg te nemen en een generieke korting te voorkomen. Laat mevrouw Podt mij niet de maat nemen over het feit dat het mij niet menens is om met oplossingen te komen.”
14.25 uur: Cor Pierik (BBB): ‘Handig dat brede stoppersregeling eerder opengaat’
Cor Pierik (BBB) stelt voor om alle eindproducten uit luchtwassers en stikstofkrakers in te zetten als kunstmestvervanger. Zo’n lijst staat in de bijlage van de Meststoffenwet (in bijlage Aa staan de stoffen die als meststof mogen worden verhandeld en gebruikt, red.). „Waarom is het beleid zo ingesteld, dat bepaalde stoffen niet worden toegelaten als kunstmestvervanger? Adema wilde dit niet doen, om de toelating van Renure niet in de weg te zitten. Ook tekenen de nadelen van Renure zich af. Europa staat het alleen toe onder strenge voorwaarden. Voorlopig wordt de toelating uitgesteld. Boeren hebben daar dus niks aan. Dankzij deze Aa-lijst zou het wel kunnen worden gebruikt, door het beleid aan te passen naar de tekst in de wet. In Duitsland gebeurt dat al. Door eindproducten uit luchtwassers en stikstofkrakers toe te staan, zou er minder kunstmest kunnen worden gebruikt en zou er meer plaatsingsruimte overblijven voor dierlijke mest. Daarmee kan de mestcrisis voor een deel alweer worden opgelost.”
Wiersma gaat de correctiefactor voor stikstof uit gasvormige verliezen verhogen van 10 naar 14 procent. Na 2025 wil ze het CDM opnieuw om advies vragen om deze correctiefactor dan aan te passen naar de meest actuele inzichten. Pierik vraagt of de minister dit niet op korte termijn wil doen, omdat volgens hem de correctiefactor nu ook al naar boven kan.
Flach (SGP) wil van Pierik weten of hij de sectorale verdeling ook oneerlijk vindt en wat zijn boodschap is naar varkens- en pluimveehouders. „Je wil deelsectoren in de landbouw niet tegenover elkaar zetten. Je zult dan af en toe elkaar de hand moeten reiken. In het huidige voorstel denk ik dat er is gekozen voor een systematiek en afromingspercentage dat goed verdedigbaar is. De afroming is niet in beton gegoten. Als deze over drie maanden kan worden aangepast, dan zullen we dat voorstellen.”
Stoppersregeling eerder openstellen
Grinwis vraagt of BBB ook net als de ChristenUnie wil dat de brede stoppersregeling eerder open wordt gesteld dan pas in 2026. „Ik denk dat het handig is om die eerder open te stellen dan 1 januari 2026. We kunnen dingen wel willen, maar zaken moeten wel uitvoerbaar en betaalbaar zijn.” Beckerman slaat daaropaan: „De grootste bezuiniging wordt op dit moment ingevoerd bij de landbouwbegroting. Het geld voor de stoppersregeling is nu nog niet beschikbaar. Ligt de Tweede Kamerfractie dan op ramkoers met de minister?”
Pierik: „Het klopt dat de landbouwbegroting geld mist. Het goede nieuws is tweeledig. Er zit nog steeds 5 miljard voor doelen die in het vorige NPLG zaten. We hebben in de landbouwbegroting ook 500 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor agrarisch natuurbeheer. Nu doen 10.000 bedrijven mee aan agrarisch natuurbeheer. Dat is 50.000 euro per bedrijf per jaar. Dat zijn substantiële bedragen om iets mee te kunnen doen.”
14.15 uur: Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) wil vooraf risico-analyse van afroming
Het debat wordt hervat. Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) hoort net als de SGP ook de zorgen bij bedrijven uit de varkens- en pluimveesector over de afroming. „Boeren zullen terughoudend zijn om hun rechten te verleasen vanwege de afroming, waarbij ze een deel van de dierrechten kwijtraken. De leaseprijs wordt ook veel hoger, waardoor de sectoren waarin veel wordt geleased, kunnen worden lamgeslagen. Daar hebben vooral jonge boeren last van. Is de minister bereid om een doorrekening te maken om te bezien of de afroming in het eerste jaar bij het verleasen niet bepaalde sectoren lamleggen en faillissementen veroorzaakt? Vooraf moet er een risico-analyse worden gemaakt.”
Nijhof-Leeuw wijst ook op het anti-dumpingsonderzoek dat China heeft ingesteld naar Europees varkensvlees. Volgens haar kan dit de prijs van varkensvlees flink laten stijgen met 10 tot 15 euro. „Dit is een directe kostenstijging voor de varkenshouder, evenals de prijs van het eindproduct in de supermarkt.”
Het PVV-Kamerlid vraagt ook aandacht voor de verschillende Renure-pilots die in ons land lopen. „De pilots lopen 31 december af. Om geen extra mestinfarct te creëren, zouden deze pilots moeten worden verlengd.”
13.55 uur: Pauze
Het debat is geschorst voor de lunchpauze.
13.38 uur: Sandra Beckerman (SP): ‘Veel blijft nog onzeker’
Sandra Beckerman wijst op veel onzekerheid in het wetsvoorstel. „De Raad van State adviseerde dat het onvoldoende zeker is of de afroming toereikend gaat zijn om de mestproductie in 2025 te reduceren. Met dit plan is er een aanzienlijke kans dat we niet gaan voldoen aan de voorwaarden uit de derogatiebeschikking. De afromingspercentages worden voor varkens en pluimvee verlaagd, terwijl de RvS oordeelde dat de oude percentages onvoldoende zijn.”
Net als de ChristenUnie en het CDA wil ook de SP dat de brede stoppersregeling eerder dan 2026 opengaat. „Als je nu naar Brussel gaat en je komt met een brede regeling, dan sta je toch veel sterker dan dat je zegt: ‘We weten dat we veel moeten doen, en we gaan de bufferstroken rond Natura 2000-gebieden verkleinen’. Je kweekt toch meer sympathie met een maatregel waarvan je weet dat Brussel deze nodig vindt? Of kan dit niet omdat er pas in 2026 geld is gereserveerd?”
Het SP-Kamerlid wil weten of de verkleining van de derogatievrije zones niet in strijd is met de Kaderrichtlijn Water en het verslechteringsverbod op Natura 2000-gebieden. „Wat betekent dit voor onze onderhandelingspositie?”
Beckerman wijst ook op de gevolgen van het mestbeleid voor biologische boeren. „We zien dat de mestcrisis de grondprijzen opstuwt. Wie zijn daarvan de winnaars en verliezers? Wat betekent dit voor pachtboeren? Hoe meer ze uit moeten geven aan mest, hoe minder geld er is om te investeren in verduurzaming en dierenwelzijn. GroenLinks-PvdA vroeg terecht om een uitzondering voor biologische boeren. Zij hebben deze shit niet veroorzaakt, maar worden wel geraakt.”
De SP diende eerder een motie in, die werd aangenomen, die oproept om ketenpartijen bij te laten dragen in het oplossen van de mestcrisis. In de mestbrief staat dat de minister in gesprek wil met banken en andere ketenpartijen. „Hoe laten we de Rabobank haar eigen shit helpen opruimen, zodat er voor startende boeren weer perspectief is?”
13.09 uur: Eline Vedder (CDA): ‘We bewegen pas als het zeer doet’
Eline Vedder (CDA), die ook een melkveebedrijf heeft in Drenthe, houdt een emotioneel betoog: „In 2016 stond Nederland op het punt om de derogatie kwijt te raken. De sector stond op zijn kop en de paniek was groot. Wat is de logica om minder organische mest uit te mogen rijden en er kunstmest voor terug te moeten kopen? Zeker als je kijkt naar de waterkwaliteit onder graslandbedrijven. Ik kan mij het debat dat tot een uur of vijf duurde, nog goed herinneren. De politiek had zich in die nacht verenigd, inclusief mijn PvdD-collega Esther Ouwehand. Dat zal ik niet snel vergeten. Uiteindelijk kwam het goed, maar niet voor lang. Jaren later zitten we in precies dezelfde situatie. Dat is misschien wel mijn grootste frustratie, nu ik zelf hier zit. Het maakt mij verdrietig dat het niet is gelukt om een herhaling te voorkomen, want dat had de sector wel verdiend. Terwijl we allemaal wisten dat het eraan zou komen. We bewegen pas als het zeer doet. Dus lieten we nog even voor wat het was. Daar reken ik ook mijn eigen partij toe, vorige kabinetten en de sector en de keten zelf.”
„Ik weet heel goed hoe moeilijk het is om als boerenbestuurder en volksvertegenwoordiger een boodschap te brengen waarvan je weet waar de mensen voor staan, hem niet wil horen. Ik weet heel goed hoe wankel het evenwicht is tussen moed hebben wat goed is om te doen voor het langetermijnperspectief en angst hebben voor de korte termijnconsequenties op het ledenbestand van een boerenorganisatie of stemmers tijdens volgende verkiezingen.”
Vedder zag deze situatie een jaar geleden al aankomen. Ze sprak toen haar zorgen al uit over een ‘aankomende koude sanering’. Ze was ook voorstander om het mestdebat al voor de zomer te houden, zodat er nu al zaken om de druk op de markt te verlichten, al in gang hadden kunnen worden gezet. „Misschien is het wel een fact of life dat de echte knopen pas worden gehakt als het niet anders kan en de meest belangrijke besluiten altijd onder tijdsdruk moeten worden genomen. Dat gegeven aanvaard ik dan maar, hetzij met een stevige bult frustratie.”
12.30 uur: Pieter Grinwis (ChristenUnie) wijst op potentieel van Renure
Pieter Grinwis (ChristenUnie) somt een rijtje van cijfers op: 400.000 vrachtwagens met dierlijke mest kunnen niet geplaatst worden. Volgens hem kon dit neer op 15 miljoen ton rundveedrijfmest dat niet in ons eigen land kan worden geplaatst. „Al deze mest moet de grens over of verwerkt worden. Of er komt vanzelf minder vee door een koude sanering of door een warme, brede opkoopregeling."
Het Kamerlid wijst op de toelating van Renure, waar de minister mee bezig is. „Het wrange bij dit alles is dat de gewasbehoefte aan nutriënten, waaronder stikstof, veel groter is dan de totale productie van dierlijke mest in ons land. Het potentieel voor Renure (kunstmestvervanger, red.) is dus gigantisch. Hoe wil de minister eraan bijdragen dat de verwerking tot Renure en de toepassing in de akker- en tuinbouw snel grootschaliger wordt?"
Grinwis vraagt ook aan de minister of de nieuwe brede opkoopregeling eerder dan 2026 opengezet kan worden. „Dan laat je als minister eerst het kalf verdrinken, en als veehouders noodgedwongen koeien naar de slacht moeten laten brengen, open je als doekje voor het bloeden nog een opkoopregeling. Waarom? Omdat het eerste geld voor opkoop pas in 2026 in de boeken staat?"
Volgens Grinwis heeft het ministerie van LVVN nog geen contact gezocht met het ministerie van Financiën over het eerder openstellen van een brede opkoopregeling. „Mijn oproep is om dat snel te doen."
12.15 uur: André Flach (SGP): 'Afroming bij varkens en pluimvee niet proportioneel'
André Flach (SGP) heeft het in zijn betoog vooral over de enorme impact van afroming voor de varkens- en pluimveehouderij. „De SGP is het niet eens met het voorstel om nu al af te gaan romen bij varkens en pluimvee. Het is niet fair om sectoren die al jaren hun plafonds niet overschrijden, te straffen. Zeker de pluimveehouderij zorgt niet voor druk op de mestmarkt, omdat een groot deel van de mest in het buitenland wordt afgezet."
„Ik heb daarom ook grote moeite met het gemak waarmee de minister voorbijgaat aan de gevolgen van afroming voor de varkens-en pluimveehouderij. Ten opzichte van de melkveehouderij worden in die sectoren veel meer rechten verhandeld. Zelfs met verlaagde percentages wordt er drie keer zoveel uit de markt gehaald. Bedrijven hebben tijdelijke leegstand en daarom een wisselende hoeveelheid rechten nodig. Sommige bedrijven zijn voor de helft afhankelijk van lease. Denk aan jonge ondernemers. Bedrijven die voldoende rechten hebben voor hun productiepieken, verleasen een deel van de rechten als ze deze niet nodig hebben. Afroming betekent dat ze een deel van hun rechten wordt verliezen, tenzij er fors geld wordt betaald voor de rechten. Dat is voor bedrijven die afhankelijk zijn van de lease, weer niet te betalen. Hoe moeten zij dan investeren in bijvoorbeeld dierwaardigheid? Ik mis de praktijktoets waarbij de gevolgen in kaart zijn gebracht. Afroming in de varkens- en pluimveesector is niet fair en proportioneel."
12.00 uur: schorsing
De vergadering is even kort geschorst.
11.35 uur: Bromet (GroenLinks-PvdA): ‘Visie ontbreekt bij dit wetsvoorstel’
Laura Bromet (GL/PvdA) merkt op dat het juist voor een BBB-minister pijnlijk moet zijn dat haar eerste wetsvoorstel gaat over een krimp van de veestapel. Ze verwijt die minister ook een gebrek aan visie op de toekomst. „Wie het beste voorheeft met de sector zorgt dat die voorbereid is op de toekomst. Maar dit wetsvoorstel is niet gebaseerd op een visie, maar op redden wat er te redden valt”, stelt ze.
GroenLinks/PvdA ziet al lang dat milieugrenzen worden overschreden, en vindt het dus goed dat het mestplafond omlaaggaat. Ze ziet dat partijen aan de rechterkant dat nu ook inzien, maar dat is veel te laat, stelt Bromet. „Doordat de politiek altijd de koppen in het zand heeft gestoken, zijn de maatregelen nu veel rigoureuzer dan nodig was geweest als we op tijd waren begonnen.”
Ze ziet ook dat het wetsvoorstel van de minister op onzekere factoren is gebouwd. De afbouw van de mestproductie gaat via de opkoopregelingen, Lbv en Lbv-plus, en via afroming. Maar het is nog niet zeker hoeveel boeren daadwerkelijk meedoen met die opkoopregelingen, en hoe snel de afroming gaat. Er is dus een goede kans dat de wetswijziging niet resulteert in voldoende krimp. En wat dan?
Dan komt er een generieke korting, en Bromet denkt dat veel melkveehouders dat niet gaan overleven. Dat zullen dan juist de boeren zijn die Nederland wil behouden: de kleinschalige boeren, de vooruitstrevende boeren. De grote bedrijven blijven dan over.
Ze pleit er daarom voor om de algemene stoppersregeling, die de regering pas in 2026 in wil laten gaan, een jaar naar voren te halen. Ook om het afromingspercentage voor varkens- en pluimveerechten op 30 procent te zetten, zoals in het plan-Adema.
Daarnaast wil Bromet een uitzondering voor biologische boeren. „Het Nederlandse streven is 15 procent biologische boeren, en dat percentage ligt nu nog op 4 procent.” Daarnaast kent de biologische sector, waar de gangbare sector juist kampt met een mestoverschot, juist een (biologisch) mesttekort.
11.02 uur: Harm Homan (NSC): ‘50 procent kans op een totale ramp in de sector’
NSC steunt het pakket met mestmaatregelen van minister Wiersma. Het wetsvoorstel bevat volgens Kamerlid Harm Holman een ‘goede balans tussen solidariteit en eerlijkheid’.
De verwachting is dat de Kamer met moties en amendementen het mestbeleid bij wil sturen. NSC zal deze toetsen op drie punten: een bepaalde mate van solidariteit tussen de drie sectoren (‘alle sectoren moeten zich happy voelen’), voorstellen mogen niet vertragend werken op de ingangsdatum van 1 januari 2025 en als laatste wil NSC voorkomen dat er een generieke korting op de melkveehouderij afkomt.
Holman benadrukt meermaals dat hij het belangrijk vindt dat de wet volgend jaar ingaat. „Als de wet nu nog wordt gewijzigd, dan zal deze opnieuw bij de Raad van State moeten worden getoetst op redelijkheid en proportionaliteit. Het belang is daarom enorm om deze wet op 1 januari in te laten gaan. Die datum halen we niet als we terug naar de Raad van State moeten. De kans dat we dan vanuit Brussel te horen krijgen dat we niet voldoen aan de afspraken, is groot. De derogatie zal dan worden ingetrokken. Dat zou rampzalig zijn en moeten we niet willen.”
André Flach wil weten waarom Holman de nieuwe sectorplafonds eerlijk en solidair vindt. „De varkens- en pluimveehouderij zitten al jaren onder hun mestplafonds en moeten nu in gelijke mate met de melkveehouderij meedelen in het mestprobleem.”
Holman: „Het argument van de varkenssector dat ze veel hebben gedaan is juist, maar ook het resultaat van een opkoopregeling die de minister heeft betaald. De verwachting is dat het aantal stoppers binnen de varkenshouderij dusdanig is dat het nieuwe plafond geen probleem zal blijven voor de individuele boeren.”
‘Politieke keuze’
Holman noemt de verdeling van de sectorplafonds een ‘politieke keuze’. Vedder vindt het niet rijmen dat het NSC-Kamerlid aan de ene kant zegt dat de nieuwe sectorplafonds een nieuwe keuze zijn, en aan de andere kant wel vindt dat deze eerlijk en solidair zijn.
„Zou het niet een logische methode zijn om de huidige sectorplafonds evenredig te verlagen, te kijken wat er met opkoop wordt gerealiseerd en wat je nog met afroming moet realiseren? De methode die nu is gekozen, als een sector productie overhoudt, dan hebben ze altijd een deel van hun ruimte waarover ze worden belast voor afroming. Ook al hebben ze vanaf hier tot Tokio bijgedragen. Waarom is dat rechtvaardig?”
NSC gaat een voorstel doen om medio volgend jaar een evaluatie te houden van het maatregelenpakket. „Je zou dan best tot afschaffing van afroming kunnen komen. Ik vind het veel reëler om te kijken wat er in de praktijk gebeurt en dan iets aan te passen, dan op voorhand al een voorschot te nemen op iets wat mogelijk gaat gebeuren, waardoor we de afspraken met Brussel niet nakomen.”
Nieuwe derogatie
NSC heeft twijfels of Nederland wel een nieuwe derogatie gaat krijgen. „Op deze manier naar Brussel gaan geeft ons 50 procent kans op een nieuwe derogatie en 50 procent kans op een totale ramp in de sector. Het is als Russisch roulette spelen met drie kogels in de cilinder. We moeten doen aan risicobeheersing. Als we ingrijpen en de regie voeren kunnen we de kogels uit de revolver halen. De drie kogels zijn: herstel van natuur, het borgen van de waterkwaliteit en inzetten op grondgebondenheid. Mijn stelling is als we niet inzetten op grondgebondenheid, dat we geen nieuwe derogatie krijgen. Is de minister het met mij eens?”
Hij wil ook weten of de minister een plan B heeft, mocht Brussel geen nieuwe derogatie willen verlenen.
11.00 uur: Het debat is begonnen
Het debat is stipt om 11.00 uur begonnen. Harm Holman trapt af namens NSC. „Ik ben veertig jaar boer geweest. Mest was altijd onderwerp van het gesprek. We hebben veertig jaar de mestproblematiek voor ons uitgeschoven. Dit kan nu niet meer. De boeren van nu betalen de prijs van veertig jaar falend overheidsbeleid. Als overheid hebben we ook de grote verantwoordelijkheid om dit op te lossen, een soort van ereschuld.”
Waar gaat het debat over?
Met een wijziging van de Meststoffenwet moet de minister voldoen aan de voorwaarden van de derogatiebeschikking die met de Europese Commissie is afgesproken. Deze gaat op 1 januari 2025 in.
Landbouwminister Wiersma wil onder andere de afroming van fosfaat- en dierrechten mogelijk maken om zo de nationale mestproductie te verlagen en aan te passen aan de realiteit van het verlies van derogatie.
Vragen over onderbouwing
De meeste partijen in de Tweede Kamer geloven wel dat een aanpassing nodig is, maar hebben vraagtekens bij de precieze aanpassingen die de minister wil doen. Wat is de reden bijvoorbeeld om rechten af te romen bij varkens en pluimvee, en hoe heeft de minister de afroompercentages bepaald? Vooral de afroming bij kortdurende lease roept vraagtekens op.
Daarnaast zal de Tweede Kamer willen weten wat de situatie nu eigenlijk is. Houden de cijfers wel voldoende rekening met gasvormige verliezen uit de mest? Is Brussel bekend met de laatste cijfers over de waterkwaliteit bij derogatiebedrijven?
Ook zullen partijen willen weten hoe de onderhandelingen in Brussel gaan. Minister Wiersma wil daar zorgen dat Nederland een nieuwe derogatie krijgt - is het dan wel nodig om de Mestwet te veranderen?
Agrio volgt het debat en houdt u op de hoogte in deze liveblog. Het debat begint om 11.00 uur.
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Tweede Kamer