Bijna 70 procent Nederland ondersteunt sterke vleessector
Het omvangrijke onderzoek, uitgevoerd door Zest Marketing, bouwt voort op de eerdere opinieonderzoeken van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV), uitgevoerd in de jaren 2021 en 2022, alsmede het opinieonderzoek van de pluimveesector van 2021. De vragenlijst is in samenwerking met betrokkenen binnen Nederland Vleesland, waarin nagenoeg de hele vleessector is vertegenwoordigd, opgesteld. De vragenlijst bestond in 2021 uit 157 vragen en in 2022 uit 115 vragen. Het onderzoek van 2024 omvat 217 vragen.
95 procent is vleeseter
In 2022 konden de respondenten een inschatting geven van hoeveel procent van de Nederlandse bevolking nog vlees eet. Het gemiddelde percentage kwam uit op 72 procent. In de periode van 2022 tot 2024 is een kleine toename in het percentage mensen dat volgens de respondenten nog vlees eet naar 74 procent. Opvallend is echter het grote verschil tussen perceptie en werkelijkheid: in 2024 gaf 95 procent van de respondenten aan vleeseter te zijn (werkelijkheid), terwijl men denkt dat nog maar 74 procent vlees eet (perceptie).
In 2022 at 94 procent van de Nederlanders vlees en in 2024 eet 95 procent van de Nederlanders vlees. De stijging van 94 procent in 2022 naar 95 procent in 2024 duidt op een bescheiden stijging in het aantal mensen dat vlees consumeert. De overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking consumeert dus vlees, wat aangeeft dat vlees nog steeds een centrale rol speelt in de voeding van veel Nederlanders.
Geen vlees eten
Respondenten die aangeven geen vlees te eten (5 procent van het totaal), zijn over het algemeen vaker vrouw, wonen vaker in de stad en stedelijke gebieden en hebben doorgaans een hoger opleidingsniveau. Bovendien zijn ze vaak aanhanger van linkse georiënteerde politieke partijen. Mensen schatten de prevalentie van vegetarisme, pescotarisme en veganisme in de samenleving vaak hoger in dan ze in werkelijkheid is. Hoewel slechts 5 procent van de respondenten aangeeft geen vlees te eten, verwacht 79 procent van de respondenten dat dit percentage aanzienlijk hoger ligt, wat wijst op een overschatting van de werkelijke hoeveelheid vegetariërs, pescotariërs en veganisten in Nederland.
Van 4,8 naar 4,9 dagen per week
Er is tussen 2022 en 2024 sprake van een kleine toename in het aantal dagen per week dat respondenten vlees consumeren. In 2022 aten de respondenten gemiddeld 4,8 dagen per week vlees, terwijl dit aantal in 2024 is gestegen naar 4,9 dagen.
In 2022 gaf 71 procent van de respondenten aan evenveel vlees te eten als in het jaar daarvoor. Dit percentage is echter in 2024 gedaald naar 65 procent. 29 procent van de respondenten geeft aan minder of veel minder vlees te eten. In 2021 was dit percentage 31 procent. Geen enkele respondent gaf aan helemaal te zijn gestopt met vlees eten.
Het lekker vinden van vlees is voor de meerderheid van de respondenten (68 procent) de belangrijkste motivatie om vlees te eten. Op de tweede plaats (45 procent) komt de motivatie om een gevarieerde hoeveelheid bouwstoffen binnen te krijgen. Voor een aanzienlijk deel van de respondenten (64 procent) is het eten van vlees belangrijk tot zeer belangrijk. Slechts 7 procent van de respondenten geeft aan dat het eten van vlees voor hen onbelangrijk is.
Vegetariërs en veganisten
Daarnaast geeft een klein percentage van 3 procent aan vegetariër te zijn, wat betekent dat ze geen vlees eten maar mogelijk nog wel andere dierlijke producten consumeren. Een nog kleiner percentage van 1 procent noemt zichzelf pescotariër (viseter). Slechts een zeer klein deel van 0,6 procent van de respondenten identificeert zich als veganist.
Echter, van de 16 respondenten die als veganisten worden beschouwd, geeft 63 procent aan nooit meer dierlijk eiwit te eten. 37 procent van de veganisten geeft aan nog wel in meer of mindere mate dierlijk eiwit te consumeren. Eenzelfde beeld komen we tegen bij pescotariërs (24 procent eet nog steeds vlees) en vegetariërs (44 procent eet nog steeds vlees en vis).
Keurmerk en prijs
43 procent van de respondenten geeft aan vlees te kopen met het Beter Leven Keurmerk met 1, 2 of 3 sterren. Daarnaast blijkt dat 31 procent van de respondenten vlees koopt dat wordt aangeboden als ‘kiloknaller’. Er is sprake van een afname in het percentage respondenten dat vlees met het Beter Leven Keurmerk met 1, 2 of 3 sterren consumeert vanwege duurzaamheids- of milieuvriendelijke redenen.
In 2021 gaf een overweldigende meerderheid van 59 procent van de respondenten aan dat ze voor een keurmerk kiezen vanwege het dierenwelzijn. In 2024 is dit percentage echter met 14 procentpunten gedaald naar 45 procent. Daarnaast is er een afname te zien in het percentage respondenten dat aangeeft voor een keurmerk te kiezen vanuit milieuoogpunt. In 2021 gaf 30 procent van de respondenten aan vanuit milieuoogpunt te kiezen voor een keurmerk, terwijl dit in 2024 is gedaald met 13 procentpunten naar 17 procent.
Het percentage respondenten dat aangeeft vlees in de schappen altijd op basis van prijs te kiezen, is gestegen van 6 procent in 2021 naar 11 procent in 2024. Evenzo is er een toename te zien in het percentage respondenten dat bijna altijd op basis van prijs kiest, van 24 procent in 2021 naar 33 procent in 2024.
Vleesvervangers
Het percentage respondenten dat aangeeft een ‘groot voorstander’ te zijn van het vaker vervangen van vlees door vegetarische/vega producten blijft relatief stabiel over de jaren, met 8 procent in alle jaren. Op de vraag ‘vervangt u vlees door vegetarische of veganistische producten’ kan worden geconstateerd dat er sprake is van een stijging van het aantal respondenten die in meer of minder mate vlees door vegetarische of veganistische producten vervangen van 57 procent in 2021 naar 66 procent in 2024. Het aantal respondenten dat vlees nooit vervangt door vegetarische of veganistische producten is van 2022 tot 2024 gedaald van 47 procent naar 34 procent.
In 2024 beschouwt 14 procent van de respondenten vegetarische kant-en-klaar producten als gezonder dan vlees, wat een kleine toename is van 3 procent vergeleken met 2022. Aan de andere kant ziet 28 procent deze vegetarische opties als ongezonder, wat een aanzienlijke afname is van 23 procent ten opzichte van 2022. Deze trend lijkt te wijzen een dalende terughoudendheid, hetgeen zich niet vertaald in een directe ontvankelijkheid, maar in een groeiende neutraliteit onder consumenten.
Het aantal respondenten met een neutrale houding was in 2022 38 procent, maar is in 2024 gestegen naar 58 procent, een toename van 20 procentpunten sinds 2022. 64 procent van de respondenten is het eens met de stelling dat essentiële voedingsstoffen, zoals ijzer, zink, vitamine B12 en omega-3-vetzuren, voorkomen in dierlijke voedingsmiddelen.
Misvattingen en meningen over vlees
Opvallend is verder dat er nog steeds een aantal misverstanden over vlees zijn. 46 procent van de respondenten denkt dat hormonen aanwezig zijn in Nederlands vlees. 50 procent van de respondenten denkt dat antibiotica aanwezig zijn in Nederlands vlees. 25 procent van de respondenten denkt dat vaccins aanwezig zijn in Nederlands vlees. Al met al wijzen deze resultaten op het ontbreken van kennis over de productiepraktijken in de Nederlandse vleesindustrie.
Met een aanzienlijk hoog percentage van 53 procent benadrukken respondenten dat vlees als ‘beter’ wordt beschouwd als het afkomstig is van dieren die onder betere omstandigheden zijn gehouden. Een aanzienlijk aantal respondenten (39 procent) geeft de voorkeur aan vlees met een keurmerk zoals biologisch of het Beter Leven keurmerk. Ongeveer 35 procent geeft de voorkeur aan vlees dat afkomstig is uit Nederland. 26 procent benadrukt dat duurzaamheid een belangrijk kenmerk is van beter vlees.
Een significant percentage (15 procent) wijst op de wens voor vlees met een lagere CO2-belasting, Tussen 2022 en 2024 is het percentage respondenten dat aangeeft zich te schamen voor vleesconsumptie constant gebleven op 6 procent.
Afname betalen voor meerkosten
Onder invloed van politieke partijen, beleidsmakers, en diverse organisaties wordt de Nederlandse vleessector geconfronteerd met toenemende extra regelgeving, wat de productiekosten verhoogt zonder dat deze kosten altijd worden doorberekend. De bereidheid van consumenten om bij te dragen aan deze kosten neemt af. Het percentage respondenten dat bereid is om hiervoor te betalen, daalde van 44 procent in 2022 naar 37 procent in 2024.
In 2024 vindt 54 procent van de respondenten wel dat de vleessector de gelegenheid moet krijgen om eerdere investeringen terug te verdienen voordat de overheid nieuwe, aanvullende eisen stelt; dit is een lichte toename van 3 procent sinds 2022. De oppositie tegen dit idee is licht gedaald van 8 procent naar 7 procent.
Steun voor export
Een meerderheid, 54 procent, van de respondenten is voorstander van productie door de Nederlandse vleessector om aan de vraag naar vlees binnen de EU-markt te voldoen, terwijl 10 procent zich hiertegen uitspreekt. Een overgrote meerderheid van de respondenten, 79 procent, is van mening dat geïmporteerd vlees moet voldoen aan dezelfde normen als die gesteld zijn voor Nederlandse veehouders, terwijl slechts een kleine minderheid van 3 procent het niet eens is met deze stelling.
Krimp veesector
25 procent van de respondenten is voorstander van een krimp in de Nederlandse vleessector, wat een daling is ten opzichte van de 28 procent in 2022. Tegen deze krimp is 36 procent, een stijging ten opzichte van de 23 procent in 2022. Slechts 12 procent van de respondenten denkt dat een halvering van de veehouderij in Nederland voldoende zal zijn om de gestelde milieudoelstellingen te halen. De meerderheid van 52 procent is hier echter sceptisch over en gelooft niet dat dit de gewenste milieuresultaten zal opleveren.
23 procent meent dat stikstof de grootste invloed heeft op de natuur, een daling ten opzichte van 30 procent in 2021. Daarnaast is er een stijging in het aantal respondenten dat het hier niet mee eens is: van 13 procent in 2020 naar 23 procent in 2024. De meerderheid (54 procent in 2024 en 58 procent in 2021) heeft hier geen uitgesproken mening over en blijft neutraal. 21 procent gelooft dat het afschaffen van landbouwhuisdieren duidelijk positief voor het milieu zou zijn. Daartegenover staat dat 40 procent het niet eens is met deze stelling.
Vlees is essentieel
50 procent van de respondenten neemt aan dat het consumeren van vlees essentieel is vanwege de voedingsstoffen die het bevat. Op de voet gevolgd, met 48 procent, zijn de zorgen over een mogelijke eiwittekort als vleesconsumptie afneemt vanwege de kosten. Vervolgens geeft 43 procent aan dat het niet eten van vlees de gezondheid beïnvloedt, terwijl 39 procent zich zorgen maakt over een potentieel vitaminetekort en 34 procent over een tekort aan mineralen als mensen minder vlees gaan eten vanwege financiële redenen. Niettemin vindt 14 procent dat het niet eten van vlees geen impact heeft op de gezondheid.
Voedselzekerheid en menu
Het niet beschikbaar zijn van zonnebloemolie, veevoer en graanvoorraden uit Oekraïne, veroorzaakt door de oorlog, gekoppeld aan de daaropvolgende snelle prijsstijgingen van levensmiddelen, heeft de kwetsbaarheid van het Nederlandse voedselzekerheidssysteem blootgelegd. Een meerderheid van 62 procent van de respondenten deelt de bezorgdheid over deze kwetsbaarheid, terwijl slechts een klein deel van 7 procent het Nederlandse voedselsysteem als robuust beschouwt. 76 procent van de respondenten gelooft dat vlees ook in de toekomst een vast onderdeel van het Nederlandse voedselmenu moet blijven. Dit percentage is gestegen ten opzichte van 2021 (60 procent) en 2022 (64 procent), wat duidt op een toenemende steun voor vleesconsumptie.
76 procent van de respondenten is van mening dat vlees een blijvende plaats moet hebben in de Nederlandse eetcultuur en voedselkeuze, een toename ten opzichte van 60 procent in 2021 en 64 procent in 2022.
Sterke vleessector
69 procent van de respondenten vindt dat Nederland de vleessector ook voor de toekomst sterk moet houden. Dit is een stijging ten opzichte van de 61 procent in 2022 en een toename sinds de 67 procent in 2021. De meerderheid van de respondenten, 67 procent is van mening dat de Nederlandse overheid geen restricties zou moeten opleggen aan de consumptie van vlees, wat een lichte toename toont van 5 procentpunten sinds 2022.
Deze bevindingen suggereren dat er onder de bevolking een groeiende weerstand is tegen regulerende interventies in persoonlijke voedingskeuzes, wat de noodzaak voor overheden benadrukt om rekening te houden met publieke opinie bij het vormgeven van beleid op het gebied van voeding en duurzaamheid.
57 procent van de respondenten is van mening dat het niet de verantwoordelijkheid van de overheid is om mensen aan te moedigen een specifiek dieet te volgen op basis van politieke of persoonlijke overtuigingen, zonder dat dit wordt ondersteund door algemeen erkende wetenschappelijke bewijzen. In 2022 was dit percentage 54 procent.
Erkenning vleessector
Een significante meerderheid van 58 procent van de respondenten vindt dat de vleessector onvoldoende erkenning en waardering krijgt vanuit de overheid en politieke kringen. Slechts 9 procent is het hiermee oneens. De media berichten regelmatig over de vleessector, waarbij 74 procent van de respondenten van mening is dat deze sector niet objectief wordt weergegeven in de berichtgeving.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ellen Meinen, Susan Rexwinkel
Bron: Zest Marketing