De sleutel tot succes: Waarom uniformiteit bij vleesvarkens je rendement kan verhogen
Wat is uniformiteit?
Uniformiteit meet de gelijkmatigheid van lichaamsgewichten binnen een productieronde. Het wordt berekend als 100 minus de variatiecoëfficiënt. Het doel is dat alle varkens hetzelfde groeipatroon en gewicht hebben, hoewel dit in de praktijk een illusie is. We streven naar minimale spreiding in lichaamsgewichten. Die spreiding wordt weergegeven met de variatiecoëfficient.
Impact op rendement
Een goed gemiddeld aflevergewicht is niet alleszeggend. Varkens die te licht of te zwaar zijn, kosten de varkenshouder geld. Ideaal gezien groeien vleesvarkens gelijkmatig, zodat ze in één of twee keer rond het optimale aflevergewicht kunnen worden uitgeladen. Dit zorgt voor een hoge bezettingsgraad en uitbetalingsprijs. Veel achterblijvers verhogen de voederconversie, omdat dieren die langer liggen meer voer nodig hebben en meer vet aanmaken, wat de voederconversie schaadt. Deze effecten kunnen het rendement aanzienlijk beïnvloeden.
De variatiecoëfficiënt wordt berekend als de verhouding van de standaarddeviatie tot het gemiddelde gewicht. Een hoge variatiecoëfficiënt betekent dat veel varkens afwijken van het gemiddelde gewicht, wat wijst op grote spreiding.
Het verbeteren van de variatiecoëfficiënt met slechts 1% bij slachten kan een voordeel opleveren van €0,65 tot €1,50 per afgeleverd vleesvarken.
Voorbeeldberekening
Een varkenshouder heeft op advies van zijn voeradviseur aanpassingen doorgevoerd voor meer uniformiteit.
Uitgangssituatie: | Na aanpassing: | |||||
Gemiddeld karkasgewicht: 95 kg | Gemiddeld karkasgewicht: 95 kg | |||||
Standaarddeviatie: 4 | Standaarddeviatie: 3 | |||||
Variatiecoëfficiënt: 4,2% | Variatiecoëfficiënt: 3,16% |
Deze aanpassing levert een voordeel op van €0,68 tot €1,56 per afgeleverd varken.
Data geven inzicht
Voor het verbeteren van het rendement is het waardevol om na elke productieronde de uniformiteit van afgeleverde vleesvarkens te bekijken. Bedrijven met een koppeladministratie hebben vaak gegevens over groei, voederconversie, uitval en variatie in karkasgewichten en vleeskwaliteit.
Oorzaak vinden
Data kunnen het probleem duiden, maar niet altijd de oorzaak van variatie in groei en gewichtstoename. Het combineren van data met diergeneeskundig onderzoek kan handvatten bieden. Varkenshouders kunnen hierbij gebruik maken van de expertise van voeradviseurs en dierenartsen. Mogelijke oorzaken zijn velerlei en kunnen gezocht worden in het management, het stalklimaat, het voerregime, de vaccinatiestrategie , ...
Subklinische problemen
De oorzaak is niet altijd zichtbaar of voor de hand liggend, zoals bij subklinische problemen. Dit geldt bijvoorbeeld als er sprake is van subklinische symptomen van circovirus, PRRS, mycoplasma of ander ziekten die biggen in de kraamstal hebben doorgemaakt of daarna als vleesvarken. Uw dierenarts kan met kennis van zaken hiervoor de puntjes op de i zetten.
Meer info op: vaccinerenopmaat.nl
MM- 34892