RvS: referentiedatum niet altijd uitgangspunt
De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 november een belangrijke uitspraak gedaan over de Natuurbeschermingswet, stelt Agrifirm Exlan. De door de provincie Limburg afgegeven vergunning voor de uitbreiding van een veehouderij bleek ten onrechte verleend.
Natuurbeschermingswet
Voor de uitbreiding van een veehouderij is over het algemeen een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig. Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een toename van stikstofdepositie wordt de, ten tijde van de referentiedatum, geldende vergunning als uitgangspunt genomen.
Voor Habitatrichtlijngebieden is de referentiedatum 7 december 2004. Voor Vogelrichtlijngebieden is dit de datum waarop de gebieden zijn aangewezen.
Depositie
Uit de uitspraak volgt dat de depositie die volgt uit de vergunning op referentiedatum niet altijd als uitgangspunt kan worden genomen. Als na de referentiedatum een milieuvergunning is verleend die een verlaging van de depositie tot gevolg had ten opzichte van de vergunning op de referentiedatum, dan moet van die lagere depositie worden uitgegaan.
De vergunde situatie (in de periode vanaf de referentiedatum tot de datum van het te nemen besluit) met de laagste ammoniakemissie gaat in dat geval dus als uitgangspunt gelden. De stikstofdepositie mag per saldo (inclusief saldering) niet toenemen ten opzichte van die lagere ammoniakemissie, aldus Exlan.
Afname
De uitspraak zal met name gevolgen hebben voor veehouderijen waar door de jaren heen een afname van de ammoniakdepositie heeft plaatsgevonden doordat stallen bijvoorbeeld emissiearm werden uitgevoerd. Deze bedrijven zullen bij een uitbreiding meer ammoniak moeten salderen om te zorgen dat er geen toename is van stikstofdepositie.
De uitspraak kan ook gevolgen hebben voor veehouderijen die hun Natuurbeschermingsvergunning hebben aangevraagd, maar nog niet verleend hebben gekregen, aldus de Agrifirm Exlan-adviseurs.