Forse daling ammoniakemissie in 2030 door krimp melkvee- en varkensstapel
Dit blijkt uit ramingen door Wageningen University & Research (WUR) die worden gebruikt voor de Klimaat- en Energieverkenning 2024 (KEV) en de Emissieramingen Luchtverontreinigende stoffen 2025 (ERL).
Derogatie en bedrijfsbeëindiging
De afname van de ammoniakemissie is vooral het gevolg van het verlies van de derogatie en van bedrijfsbeëindigingsmaatregelen als onderdeel van het stikstofbeleid. In totaal wordt het effect van het verlies van derogatie op bijna 9 kiloton ammoniak geraamd.
De op een na belangrijkste oorzaak van de dalende ammoniakemissie zijn meer en effectievere emissiearme stallen voor varkens en pluimvee. De op twee na belangrijkste oorzaak is een daling in het aantal varkens, kippen, melkkoeien en vleeskalveren door de beëindigingsmaatregelen van het stikstofbeleid.
Lag voor de varkenshouderij de ammoniakemissie in 2022 nog op 11,9 kiloton; in 2030 is dat 5,9 kiloton en in 2035 5,3 kiloton. Een afname van 6 tot 6,6 kiloton, ofwel meer dan 50 procent. Voor de pluimveehouderij lag de emissie in 2022 op 10,7 kiloton, is deze in 2030 is deze met 3,2 kiloton verminderd naar 7,5 kiloton en in 2035 met 6,3 kiloton; een afname van meer dan 30 procent.
Stallen en opslag
De geraamde afname in de ammoniakemissies uit stallen en opslag is voor circa 60 procent het gevolg van een verwachte krimp in de veestapel door beëindigingsregelingen, afroming van productierechten en oplopende mestafzetkosten. De overige 40 procent van de geraamde afname komt door stalmaatregelen, vooral bij varkens en pluimvee. Tussen 2030 en 2035 daalt de ammoniakemissie uit de landbouw verder, maar veel minder snel dan tussen 2022 en 2030, omdat er weinig beleid is dat na 2030 nog een doorwerking heeft. De daling tussen 2030 en 2035 komt vooral door een verdere toename van het aandeel emissiearme stallen en de verbeterde werking van emissiearme stalsystemen.
Met de vastgestelde en voorgenomen beleidsmaatregelen zal de ammoniakemissie uit de landbouw in 2030 naar verwachting dalen naar 90 (85-96) kiloton. Dit betekent een afname van 20 (14 tot 25) kiloton, of 19 (12 tot 23) procent ten opzichte van de emissie in het jaar 2022.
Groter dan gedacht
Deze daling is aanzienlijk groter dan eerder geraamd. Deze afname is ongeveer tweeënhalf keer groter dan de daling die in de ERL 2023 werd geraamd, waarin het verlies van de derogatie nog niet was meegenomen. De forse daling komt dus door het verlies van de derogatie op de Nitraatrichtlijn. Hierdoor kan er minder dierlijke mest worden toegediend aan landbouwgrond dan voorheen. Daarbij krimpt naar verwachting vooral de melkveestapel (al dan niet tijdelijk) omdat vooral melkveehouders mest moeilijk, of alleen tegen hoge kosten, kunnen afzetten.
Ook andere veehouders
Daarnaast dragen de beëindigingsmaatregelen uit het stikstofbeleid bij aan een daling in zowel het aantal gehouden melkkoeien als in het aantal vleeskalveren, varkens en kippen. Verder draagt een groter aandeel emissiearme stallen voor varkens en pluimvee bij aan de reductie van de ammoniakemissie.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: PBL