Column: De kussens moeten worden opgeschud
Ik blijf me verbazen over de drang tot saneren die leeft bij onze overheid (en ook bij sommige buurlanden). Vroeger werden problemen aangepakt en innoveerden we ons een weg uit de ‘ellende’. Nu worden (enigszins) vervuilende ondernemingen aangepakt en weggepest. Er is geen enkel geduld en tolerantie meer. Voedsel, staal en energie (die we toch echt nodig hebben) worden in het buitenland gehaald. Dan hebben we er geen last meer van, maar ook geen zicht meer op.
Deze sanering heeft natuurlijk veel invloed op de boeren, maar zeker ook op de periferie (voerfabrieken, slachterijen, handel, transport, etc.). Er zijn nogal wat bedrijven actief in de periferie en die moeten zich nu heel snel aanpassen. Dat hoort bij ondernemen, maar ik vind het wel erg uit balans. Onze rechtszaak tegen dit overheidsbeleid zetten we daarom voort en het hoger beroep dient dit jaar.
Overcapaciteit
Maar goed, er moet iets gebeuren – ook in de mengvoederindustrie. Er is al veel overcapaciteit en die wordt alleen maar groter. Natuurlijk hoop je dat je concurrent er meer last van heeft, maar met deze aantallen stoppende boeren is iedereen de klos. De vraag is nu hoe we daarmee omgaan, want de mengvoerindustrie heeft één groot nadeel: de meeste bedrijven zijn financieel kerngezond. Daarmee bedoel ik dat ze een groot eigen vermogen hebben ten opzichte van de schulden.
Welke invloed dit heeft op het beleid van het betreffende bedrijf, is afhankelijk van de juridische structuur. Een te gezond beursgenoteerd bedrijf wordt afgemaakt op de beurs. Aandeelhouders die er alleen maar zitten voor rendement, ervaren een hoog eigen vermogen als een laag rendement op dat vermogen. Het beroemde hefboomeffect – geld verdienen met veel schuld – is er dan namelijk niet. Een beursgenoteerd bedrijf moet dus investeren (bedrijven overnemen), of dat nu verstandig is of niet.
Coöperaties
Bij coöperaties wordt gewerkt met het geld van de leden. Dat is goedkoop geld waar niemand echt aanspraak op kan maken. Het geld uitgeven is dan ook makkelijker dan uitkeren. Omzet vergroten is ook eenvoudig, want men hoeft geen dure overnames te doen. Na een relatief eenvoudige fusie (om ego’s te sparen altijd gelijkwaardig natuurlijk, ondanks verschil in bedrijfsgrootte) is het bedrijf weer groter en kan de directie door.
Dat klinkt misschien goed, maar geld moeten verdienen maakt de boel wel scherper. Daarmee is onze westerse maatschappij welvarend geworden. Een bedrijf dat je koopt, wordt kritischer beoordeeld dan een bedrijf dat je krijgt, want een investering moet renderen.
Bij familiebedrijven speelt geld een grote rol. Zo heb je ondernemers die willen cashen, en je hebt families die door willen als familiebedrijf en daar (veel) geld voor over hebben. Die mensen kopen met eigen geld, eventueel aangevuld met een bankfinanciering, de voornoemde ondernemers uit en bouwen verder aan hun familiebedrijf in de overtuiging dat een groter bedrijf uiteindelijk meer continuïteit biedt en eventueel een volgende generatie de mogelijkheid biedt ermee verder te gaan. Wat dat betreft lijken de familiebedrijven in de mengvoersector het meest op boerenbedrijven.
Overschot
Door de krimp van de markt zal de mengvoerindustrie de komende jaren flink consolideren. Dat is op zich goed, maar het probleem van de overcapaciteit blijft bestaan. Met overnames alleen blijft het overschot aan mensen en fabrieken in stand. De blijvers zullen dus moeten saneren. We kunnen en moeten het met minder mensen en fabrieken doen.
En daar zit de crux van de te gezonde mengvoerbedrijven: de financiële druk om vlot in te grijpen is er onvoldoende. Er is voldoende vermogen beschikbaar waarmee een mengvoerbedrijf het lang kan uitzingen. Dat kost iedereen geld en leidt alleen maar tot uitholling van de sector. Terwijl we naar een kleinere, maar betere sector willen. Dan wordt geld niet verbrand in te hoge kosten, maar vooral geïnvesteerd in kennis, kwaliteit en innovatie. Daarmee blijven we het beste veehouderijland van de wereld en kunnen we de concurrentie aan. Niet op prijs, maar op kwaliteit. Dan is Holland Varken onderscheidend en dat geeft de blijvers een mooie toekomst.