Vermeerderaars verdienen meer dan mesters
De gemiddelde varkenshouder had dit jaar 6 procent hogere opbrengsten dan in 2012. De belangrijkste oorzaak is dat de bedrijven groter zijn geworden, maar de marktprijzen voor biggen en vleesvarkens waren ook hoger dan vorig jaar.
Gestegen voerkosten
De hogere opbrengsten waren echter niet genoeg om de gestegen voerkosten, 34.000 euro meer dan vorig jaar, te compenseren. Per saldo leidt dat tot een gemiddeld inkomensverlies van 4.000 euro vergeleken met 2012. Toen verdiende de varkenshouder gemiddeld 49.000 euro, nu 45.000 euro.
Maar de spreiding tussen varkensbedrijven is groot. Niet enkel tussen de verschillende sectoren - het gemiddelde inkomen van zeugenhouders is 50 procent hoger dan dat van vleesvarkenshouders - maar ook tussen bedrijven onderling. Ongeveer 60 procent van de bedrijven heeft een inkomen tussen de 70.000 euro en - 10.000 euro - die laatsten moeten dus 10.000 euro interen op het eigen vermogen. En de onderste 20 procent heeft een nog groter inkomensverlies geleden.
Minder bedrijven
Het aantal bedrijven blijft afnemen. Dit jaar zijn er nog ongeveer 5.500 bedrijven, 7 procent minder dan vorig jaar. Die houden samen 12,2 miljoen dieren - dat aantal is gelijk gebleven. Het aantal vleesvarkens daalde weliswaar licht, maar het aantal zeugen en biggen nam toe.
3.700 van deze bedrijven zijn gespecialiseerde varkenshouderijen. Zij houden samen 90 procent van de varkens in Nederland. 2.000 daarvan zijn vleesvarkensbedrijven, deze hebben gemiddeld 1.600 vleesvarkens per bedrijf. Daarnaast zijn er nog iets minder dan 1.000 zeugenhouderijen, met gemiddeld 300 zeugen per bedrijf, en ongeveer 750 gesloten bedrijven.