Column: Kritische depositiewaarde stikstof Veluwe klopt niet
![Natuurgebied de Veluwe](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/12/02/910/veluwe_gebied-_caitwickerzand_s_r_1_1.-detail.jpg)
Agractie houdt al een tijdje een pleidooi voor emissiearme zones rondom stikstofgevoelige natuur als alternatief voor de harde stikstofreductiedoelen die nu in de wet staan. Provincie Gelderland is de eerste overheid die dat lijkt over te nemen in haar beleid. Alleen is dat bovenop de wettelijke stikstofdoelen, want de Wet stikstofreductie en natuurherstel is nog niet aangepast. Kijk je puur naar de wetenschap, dan is door verschillende onderzoekers aangetoond dat er veel stikstofdepositie plaatsvindt direct naast ammoniakemissiebronnen. Staat een stal op honderd meter van stikstofgevoelige natuur, dan kan dat een effect hebben. Ik schrijf bewust ‘kan’, want zelfs dat hoeft niet zo te zijn.
Zones instellen is een zeer ingrijpende ruimtelijke maatregel. Een overheid die dat wil doen, moet dan wel zeker weten dat de onderbouwing juridisch standhoudt. Anders komen er straks op zijn minst schadeclaims. Wanneer provincie Gelderland zich baseert op de huidige kritische depositiewaarden voor stikstof, kan het wel eens van een koude kermis thuiskomen.
KDW’s zijn onzeker
De Kritische depositiewaarden, waar de Staat en rechter naar kijken, zijn gebaseerd op wetenschappelijke consensus. Dat betekent dat er een aantal wetenschappers zijn die het er samen over eens zijn hoeveel stikstofdepositie een habitattype aankan. Wetenschappelijke consensus is helaas wat anders dan wetenschap, zoals blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van Jaap Hanekamp en Matt Briggs. Zij publiceerden in 2022 een wetenschappelijk onderzoek (peer review, dus getoetst door andere wetenschappers) over de onzekerheden van de Kritische depositiewaarde voor stikstof. Ze kiezen voorzichtig taalgebruik, maar het rapport maakt gehakt van de absoluutheid van de KDW’s.
Uit dat rapport blijkt dat Kritische depositiewaarden via een model worden uitgerekend. De input voor dat model bestaat uit een zeer beperkt aantal metingen, op plots die vaak niet groter zijn dan 10 centimeter bij 10 centimeter. Die metingen vonden plaats in het veld en in kassen en de uitkomst werd geëxtrapoleerd naar hectares. Dat brengt grote onzekerheden met zich mee. Niet voor alle habitattypen zijn er metingen uitgevoerd, dus op basis van het beperkte aantal metingen vonden er extrapolaties plaats of gingen ze de KDW zelf inschatten: het zogenaamde expert judgement.
Een ander voorbeeld dat Hanekamp en Briggs aantroffen ging over duinen. In één van de vele onderliggende rapporten trokken onderzoekers de conclusie dat een hogere stikstofdepositie op habitattype kalkrijke grijze duinen een afname van de soortenrijkdom betekende. In werkelijkheid blijken de soortenarmere duinvegetaties verder van het strand te liggen en dan groeien er minder typische soorten voor duinvegetaties. Ook blijken er maar drie metingen te zijn verricht, waar een trendlijn doorheen is getrokken. Dat kun je natuurlijk geen wetenschap noemen.
Bos van arme zandgronden
Het punt dat ik hiermee wil maken is dat er dus een grote onzekerheid zit rondom de KDW’s. De rechter in de zaak Greenpeace-Staat is daar niet op gewezen, omdat de Staat zelf ook van die KDW’s uitgaat. De rechter stelde daarom 16 habitattypen en drie zogenaamde leefgebieden op de Urgente Lijst op basis van de KDW’s, waar de overheid zich als eerste op moet richten. Als we inzoomen op leefgebied 13 Bos van arme zandgronden, dan blijkt die KDW niet te kloppen. Dit leefgebied heeft een KDW gekregen van 10 tot 15 kilogram stikstofdepositie per hectare. De onderzoekers zijn aan de bovenkant van deze range gaan zitten en stelden de KDW vast op 1071 mol. Dit leefgebied is ingetekend op de natuurkaart van onder andere de Veluwe.
Kijken we naar de inhoud dan draait het om vier vogels: korhoen, zwarte specht, draaihals en nachtzwaluw. In het natuurhersteldocument dat hiervoor is opgezet staat dat alleen voor de zwarte specht stikstofdepositie zeker relevant is. Voor de andere drie vogels is het mogelijk relevant. Kijk je naar het voorkomen en de ontwikkeling van deze vier vogels dan valt op dat het korhoen deze eeuw nog niet is gesignaleerd op de Veluwe en alleen nog voor komt op de Sallandse heuvelrug, doordat er ieder jaar vogels worden uitgezet vanuit Zweden. Voor het korhoen lijkt klimaatverandering en predatie het grootste probleem te zijn, en niet stikstofdepositie. De nachtzwaluw is sinds de jaren negentig aan een flinke opmars bezig. Sovon zegt daarover dat het door selectieve houtkap op de Veluwe weer goed gaat. De broedaantallen van de draaihals op de Veluwe nemen sinds de eeuwwisseling ook toe, dus ondanks de hoge stikstofdepositie nemen twee vogelsoorten dus toe.
Zwarte specht en data
Dan houden we de zwarte specht nog over. De landelijke trend schommelt sinds de eeuwwisseling, maar de aantallen liggen nu net iets hoger dan rond 2000. Hoe dat voor de Veluwe zit kon ik niet vinden, omdat daar geen openbare data van beschikbaar is. Blijkbaar houdt Sovon de data van die vogel niet goed bij. Ook bij de NDFF is dat nog niet te raadplegen. Die zou in januari 2025 toegankelijk zijn, maar dat is blijkbaar nog niet gelukt. Iemand die de data van de zwarte specht wel heeft kunnen inzien is Geesje Rotgers van Stichting Agrifacts. Zij mocht een halve dag onder toezicht op het Gelderse provinciehuis in de NDFF kijken. Haar conclusie was toen al dat Leefgebied 13 niet matchte met het voor komen van de zwarte specht. Dat zou betekenen dat er grote delen van de Veluwe ten onrechte als leefgebied zijn aangemerkt. Ik zou daar als provincie ook eerst goed naar kijken.
Of de 1071 mol klopt voor de zwarte specht is ook nog om een andere reden twijfelachtig. Uit het natuurhersteldocument blijkt dat de zwarte specht bosmieren nodig heeft en andere insecten die in dood hout zitten of achter de bast van naaldbomen. Bosmieren moeten er voldoende zijn, want de draaihals is daar ook van afhankelijk en daar gaat het goed mee. En dood hout is in toenemende mate aanwezig, doordat terreinbeherende organisaties sinds de jaren negentig dode bomen laten staan en liggen voor de biodiversiteit. En wie wel eens op de Veluwe komt, ziet overal naaldbomen staan.
Leefgebied 13 verbetert
Misschien is mijn analyse wat te simplistisch, maar op basis van de te raadplegen natuurdata blijkt het leefgebied eerder te verbeteren dan te verslechteren op de Veluwe. Die KDW van 1071 zegt dus blijkbaar niet zoveel voor dit leefgebied. Of die KDW is niet goed vastgesteld of de KDW-systematiek is veel te generiek. Een andere verklaring is dat de berekende stikstofdepositie hoger is dan de werkelijkheid.
Mijn advies aan de provincie Gelderland is in ieder geval om eerst goed naar de data te kijken van de vogels. Blijkt die er niet te zijn, dan dient er leefgebied te worden geschrapt voordat er zones omheen komen. Ook mag je jezelf de vraag stellen of er überhaupt wel zones om zo’n gebied moeten komen, als je vanuit de data hard kan maken dat er juist verbetering optreedt.