Nieuw VGO-onderzoek geeft wederom geen duidelijkheid longontstekingen en veehouderij
![](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/12/05/010/pexels-cottonbro-7579829-1.-detail.jpg)
Uit de statistieken en vorige VGO-onderzoeken blijkt dat longontstekingen vaker voorkomen bij mensen die in een gebied met veel veehouderijen wonen. Ook kwam naar voren dat mensen die wonen in Noord-Brabant of -Limburg in gebieden met veel veehouderijen minder last hebben van astma en allergie, maar dat longontstekingen in deze gebieden wel vaker voorkwamen. Vooral bij mensen die in de buurt van een geitenhouderij wonen. Het extra risico op een longontsteking is groter als mensen binnen 2000 meter van een geitenhouderij wonen.
Geen duidelijke resultaten
Het eerst VGO-onderzoek wees nog met een vinger naar de varkens- en pluimveehouderij, maar in de opvolgende onderzoeken kon dit niet hard worden gemaakt. Geen fijnstof, geen bacteriën of endotoxinen afkomstig van varkens of kippen. Wel zagen onderzoekers een sterkere correlatie met geitenhouderijen en dit is nu onderzocht in het VGO-III onderzoek, maar ook nu kunnen onderzoekers geen duidelijke resultaten overleggen dan dat er bepaalde bacteriën zowel op geitenbedrijven als bij longpatiënten en omwonenden voorkomen. In dit onderzoek is er op verschillende manieren onderzocht of geitenhouderijen de bron zijn van een of meer ziekteverwekkers (bacteriën, schimmels of virussen) die longontsteking kunnen veroorzaken. Eerst is in de wetenschappelijke literatuur onderzocht welke ziekteverwekkers bij geiten voorkomen en bij mensen longontsteking kunnen veroorzaken.
Mest en Stallucht
In het VGO-III onderzoek - een samenwerking van het RIVM, Universiteit Utrecht, Wageningen University & Research en het Nivel - werden er in de stallucht van geitenhouderijen meer dan dertig verschillende bacteriën gevonden die bij mensen longontsteking kunnen veroorzaken. Van deze bacteriën kwamen er 23 ook voor bij patiënten, omwonenden, geitenhouders en in de buitenlucht rondom geitenhouderijen.
In de stallen onderzocht VGO-III onder andere mest, strooisel en lucht. Hieruit blijkt dat veel van de bacteriën in de stallucht komen uit een mengsel van stalmest en strooisel. Hier lopen de geiten op in de stal. Alle onderzochte bedrijven en bijna alle geitenhouderijen in Nederland houden hun geiten op deze manier. Er zijn in totaal 108 patiënten, 100 geitenhouders (inclusief hun werknemers) en 956 controlepersonen onderzocht.
Mogelijke verklaring en aanbeveling
Het RIVM stelt dat het moeilijk is te bewijzen dat de bacteriën uit de geitenstallen de directe oorzaak zijn van de longontstekingen bij mensen rondom geitenhouderijen. Wel zijn de 23 gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het vaker voorkomen van longontstekingen. Dat komt omdat ze gevonden zijn in de stallucht, de omgeving rond de stallen en bij de onderzochte mensen.
Het RIVM doet de aanbeveling om te kijken of op geitenhouderijen de hoeveelheid ziekteverwekkers in de stallucht en omgevingslucht omlaag kan. Zo komen mensen die in de buurt wonen met minder ziekteverwekkers in contact.