Sector vraagt Kamer: koppel een nieuwe uitkoopregeling aan een visie voor de landbouw
![](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/12/06/004/img_0723_bewerkt-1.-detail.jpg)
Terwijl de boeren die zich hadden ingeschreven voor de Lbv en Lbv+ regelingen - uitkoopregelingen die moeten zorgen voor een daling van stikstofemissie uit de landbouw - nog volop in het proces van bedrijfsbeëindiging zitten, had minister Wiersma alweer een nieuwe brede beëindigingsregeling aangekondigd - deze keer om het mestoverschot aan te pakken. Maar al die regelingen helpen blijvers niet, vertelden boeren en wetenschappers tijdens een hoorzitting aan Kamerleden.
De insprekende boeren stelden vooral een visie te missen. LTO’er Peter van Dijck wees naar het feit dat in de Lbv(+)-regelingen boeren met nieuwe, milieu- en diervriendelijke, stallen een hoger uitkoopbedrag kregen, waardoor juist de toekomstbestendige bedrijven werden aangespoord om te stoppen. „Als ondernemer grijp ik mijn kans, maar als bestuurder snap ik niet waarom de regering daarvoor heeft gekozen”, zei hij.
Hij pleitte voor een regeling die niet op één probleem focust, maar meerdere problemen in samenhang oppakt. „Anders krijg je voor elk nieuw probleem een nieuwe opkoopregeling.”
Perspectief
Ook melkveehouder en gebiedsmakelaar Albert van Burgsteden pleitte voor meer visie bij een nieuwe regeling. „Het beëindigen van het bedrijf van mijn buurman verzekert mij er nog niet van dat mijn bedrijf een toekomstperspectief heeft”, stelde hij. Volgens hem zou de regering de nieuwe opkoopregeling pas in moeten zetten als ze ook duidelijk heeft hoe het landbouwbeleid eruit gaat zien. Henk Schoonvelde, voorzitter van de European Dairy Farmers, zag dat ook. „We hebben een structuurvisie op landbouw nodig voordat er een nieuwe beëindigingsregeling komt”, zei hij. Want pas als de boer weet aan welke doelen zijn bedrijf moet voldoen, kan die ook een goede afweging maken of hij met zijn bedrijf stopt of door wil gaan.
NAJK-voorzitter Roy Meijer zag dat ook zo. „We weten in Nederland heel goed wat we niet willen, maar niet zo goed wat we wel willen”, stelde hij. En die onzekerheid, zag hij, maakt dat jonge boeren willen stoppen. Hij riep de overheid daarom op om eerst een plan te maken. „Bekijk eerst wat je met de landbouw in Nederland wil, tegen welke randvoorwaarden, en wat waar kan”, zei hij. „Als de politiek geen keuzes maakt, kan de boer dat ook niet doen.”
Schoonvelde viel hem bij. „Boeren hebben recht op een visie”, vond hij. „De overheid moet met een plan voor de landbouw komen. Desnoods moeten we een veer laten, maar voordat er een nieuwe uitkoopregeling komt, moeten we weten waar we aan toe zijn.”
„Maar is er wel tijd om op een nieuwe visie te wachten?”, vroeg Eline Vedder. „Want er is nu een stikstofprobleem.”
Dat stikstofprobleem hebben we al veertig jaar, antwoordde Schoonvelde. „We kunnen dan nog wel een jaartje wachten tot er een goed plan ligt.”
Ongeduld
SER-lid en hoogleraar bestuurskunde Katrien Termeer, die ook door de Kamer werd gehoord, waarschuwde dat de samenleving het geduld met de sector begint te verliezen, en niet nog eens jaren wil wachten op een landbouwvisie. In andere economische sectoren heerst het gevoel dat de economie op slot zit omdat de landbouw zijn stikstofprobleem niet kan oplossen. Zij stelde daarom voor om twee trajecten te starten. Een snel traject, met experimenteerruimte, dat gericht is op de gebieden waar verschillende problemen (stikstof, waterkwaliteit, enzovoort) bij elkaar komen, en een langzamer traject waarin een visie voor de sector wordt ontwikkeld.
Daarbij kwam ook de vraag boven hoeveel boeren nog kunnen worden uitgekocht. „De Lbv en Lbv+ regelingen hebben de vijver al aardig leeggezogen”, zei WUR-econoom Petra Berkhout. „Veel boeren die toch al wilden stoppen, zijn al in die regelingen gestapt.” Bij een nieuwe uitkoopregeling zal maatwerk ontzettend belangrijk zijn, stelde ze, alleen al om nieuwe deelnemers te kunnen trekken. En die nieuwe regeling zou liefst geen beroepsverbod moeten kennen, zei ze, want dat ontmoedigt deelname alleen maar.