Column: Natuurmonitoring verwatert door meningen

Een onderzoek van de redactie over het Fochteloërveen, op de grens van Friesland en Drenthe, maakt duidelijk hoe instanties omgaan met harde natuurdata. Dit natuurgebied is potentieel een interessant natuurgebied voor de ontwikkeling van het habitattype actieve hoogvenen. Er ligt ruim 1.400 hectare aan sterk gedegradeerd hoogveen. Brussel noemt dit soort gebieden: aangetast hoogveen waar herstel nog mogelijk is. De Nederlandse ambtenaren en ecologen noemen de sterk gedegradeerde veenrestanten eufemistisch ‘herstellende hoogvenen’. Het is misschien een nuance, maar het zegt iets over de grondhouding van ambtenaren en ecologen die de naamgeving vaststelden. Ze gaan er blijkbaar vanuit dat ze al herstellen.
Natuur verbeterd
Met het Fochteloërveen gaat het eigenlijk best goed, ondanks een te hoge stikstofdepositie. Een zeer omvangrijke vegetatiekartering uitgevoerd in 2020 laat dat zien. Een ecologisch adviesbureau stelde vast dat de oppervlakte met hoogveenbulten toenam van 7 naar 13 hectare. En de oppervlakte natte heide, die groeit op de overgang naar hoogveen, nam zelfs toe van 45 naar 75 hectare. Ook pijpenstrootjesvegetaties verbeterden qua soortensamenstelling, doordat er meer typische hoogveensoorten in voorkomen. Uit een andere inventarisatie blijkt dat de zeer zeldzame hoogveenglanslibel weer is waargenomen.
Droogte 2018
Interessant is ook dat deze kartering plaatsvond na de droge jaren 2018 en 2019. Het geeft aan dat het gebied tegen een stootje kan. Maar het lijkt wel alsof positief nieuws over de natuur ongewenst is. Want Natuurmonumenten, de provincie en zelfs het ministerie van LVVN doen er alles aan om de positieve ontwikkeling zo in te kleuren, dat de ontwikkeling negatief wordt. Door de droogte zijn er houten kades gaan rotten en zijn er lekkages ontstaan in delen van het gebied. Daarom vindt er momenteel een grootschalig kadeherstelproject plaats. Volgens Natuurmonumenten gaat het met verwijzing naar diezelfde vegetatiekartering dan ook niet goed en verdwijnen er soorten.
Negatief maken
Provincie Drenthe stelde een natuurdoelanalyse op en gebruikte voor de habitattypen met hoogveen vooral de vegetatiekartering. De NDA stelt dat het goed gaat met de ontwikkeling, maar concludeert dat de trend negatief is. Drenthe is van mening dat het herstellende hoogveen nergens binnen het gebied achteruit mag gaan en stelt dat stikstofdepositie hoger ligt dan de KDW. In Assen begrijpen ze klaarblijkelijk niet wat de definitie is van de KDW en denken ze dat de natuur altijd verslechtert als Aerius meer uitrekent dan de KDW. In plaats van de harde data gebruiken ze een berekening uit een model, om het toch maar negatief te kunnen wegzetten.
Ambtenaar in het veld
Ten slotte speelt het ministerie van LVVN ook nog een rol. Ecologische adviesbureaus krijgen vaak de opdracht om bij een vegetatiekartering ook de oppervlaktes van habitattypen te bepalen. Maar bij actieve hoogvenen niet. Daar schakelt het ministerie een extra onderzoeksbureau voor in. En bij dat onderzoek is continu een ambtenaar van het ministerie in het veld aanwezig ‘vanwege het grote belang’ ervan. Ik krijg daar toch een beetje een dubbel gevoel bij, want dat gebeurt niet bij andere zogeheten prioritaire habitattypen. Je krijgt dan toch een beetje het gevoel dat zo’n ambtenaar de uitkomst mede probeert te sturen.
Hoogveen afgenomen
In het Fochteloërveen bleek Actieve hoogvenen in oppervlakte te zijn afgenomen. Kijken we naar de locaties, dan blijkt de 0,38 hectare die aanwezig was helemaal verdwenen, en is het op een andere plek weer ontstaan op 0,11 hectare. Het is wel wat arbitrair, want volgens het ministerie gaat het om oppervlaktes hoogveenbulten die één are groot zijn. Dan pas tellen ze mee. Uit de vegetatiekartering blijkt er 13 hectare van aanwezig te zijn en de oppervlakte groeit. Het is dus ook een beetje hoe je wilt kijken, denk ik.
Negatief gehouden
De conclusie over het Fochteloërveen is dus erg positief als er naar de ontwikkeling in het hele gebied wordt gekeken. Maar door naar kleine stukjes te kijken en stikstofdepositie erbij te betrekken, wordt het negatief gehouden. Zo komen we er natuurlijk nooit.