Nieuwe standstill gebieden in Brabant
Er komen daarom zogenaamde ‘urgentiegebieden,’ dat zijn overbelaste gebieden waar geurhinder, de hoeveelheid fijn stof en de beleefde kwaliteit van de woonomgeving onder de maat zijn.
De Peel en Kempen
„De overlast in de Peel en Kempen wordt voortvarend aangepakt. De gemeenten maken samen met boeren, burgers en banken voor zogenoemde urgentiegebieden een plan van aanpak dat er toe moet leiden dat er in Brabant in 2020 geen overlast meer is”, schrijft de provincie Brabant.
Rond de zomer zijn de urgentiegebieden bekend, waarbij gemeenten en provincie nauw samenwerken. Hiervoor formuleren gemeenten met betrokken een verbeterplan. Onderdeel hiervan is dat in een urgentiegebied geen ontwikkelingen meer plaats vinden, tenzij die bijdragen aan het verminderen van de overlast.
In afwachting van de formele vaststelling van de lijst met urgentiegebieden handelt de gemeente als marktmeester om nieuwe ontwikkelingen slechts mogelijk te maken als daarvoor in de plaats een ander bedrijf uit dat urgentiegebied gestopt is. De veestapel kan in een urgentiegebied dan niet meer toenemen.
Milieunormen en BZV
Al eerder konden de partijen zich vinden in voorstellen tot aanpassing van de BZV, de Brabantse Zorgvuldigheidsscore en het opnemen van een bovengrens voor de achtergrondconcentratie van geur en fijn stof. Het opnemen van zo’n bovengrens is belangrijk om nieuwe urgentiegebieden te voorkomen. Zowel de BZV als normen voor geur en fijn stof zijn belangrijke maatregelen om de volksgezondheid in Brabant te verbeteren.
ZLTO
De partijen, die onderling overeenstemming hebben bereikt, zijn de ZLTO, de Brabantse Milieufederatie, de Provinciale Raad Gezondheid, GGD’en, een vertegenwoordiging van Brabantse gemeenten vanuit de provinciebrede stuurgroep Dynamisch platteland en Gedeputeerde Staten.
Hans Huijbers, bestuursvoorzitter ZLTO: „We zijn het op hoofdlijnen eens kunnen worden. Dat is een belangrijke constatering. Het Brabants model heeft gewerkt. Laten we dit vasthouden in de stappen die nog komen en niet de normen in Brabant scherper stellen dan het Rijksbeleid.”