Omvang geen invloed op arbeidsefficiency
Abab presenteerde zijn resultaten van het arbeidsonderzoek vorige week op de LIV Venray, met als thema 'Niet meer, maar anders'. Volgens André Klemans van het accountantsbureau speelt dit onderzoek in op de veranderingen in de markt.
„De schaalvergroting in de sector neemt toe en inzet van externe arbeidskrachten is dus noodzakelijk. Bovendien ontbraken tot dusver bedrijfsspecifieke kengetallen voor arbeid, waardoor goed vergelijken onmogelijk was.”
Twee kengetallen
Het accountantsbureau presenteerde twee kengetallen voor de zeugenhouderij: arbeidsproductiviteit en arbeidsinzet. De arbeidsproductiviteit geeft het gemiddeld aantal zeugen per FTE weer, aantal afgeleverde biggen per arbeidsduur en omzet in euro’s per arbeidsuur.
Arbeidsinzet geeft de arbeidskosten per big aan en de arbeidskosten per 1.000 euro aan omzet biggen. Met dit laatste kengetal wordt direct gestuurd op verdiensten per uur. Dit hoeft niet altijd bereikt te worden door inperking van de uurbehoefte, maar zeker wel door vergroting van opbrengsten, door het kiezen van een andere genetica, concept of afzetkanaal.
10 procent van kostprijs
Klemans zegt dat arbeid op een zeugenbedrijf 5 tot 10 procent deel uit van de kostprijs maakt. „Het verschil in arbeidskosten bij varkensbedrijven loopt op tot 4 euro per big. Bij 30 afgeleverde biggen per zeug per jaar, is dit 120 euro per zeug. Dit is 1.200 euro aan financieringscapaciteit per zeug”, rekende de bedrijfsadviseur de zaal het verschil voor.
Niet de bedrijfsomvang bepaalt het verschil in arbeidsefficiency, wel acht andere factoren: aflevergewichten, opbrengstprijs, aanvoerleeftijd opfokgelten, werkprotocollen, type voerinstallatie, genetica, afzetkanaal en type arbeidskrachten.
Vleesvarkenshouderij
Bij de vleesvarkens zijn in tegenstelling tot de zeugenhouderij geen significante bedrijfsfactoren aangetoond die het verschil bepalen. Maar er zijn volgens Klemans wel degelijk parallellen te trekken met de zeugenhouderij. „Omstandigheden, strategie en keuzes zijn belangrijker dan bedrijfsomvang.”
De vleesvarkensbedrijven met minder dan 3.000 dieren blijken meer vleesvarkens per arbeidsuur af te leveren dan de bedrijven met 4.500 vleesvarkens. Volgens Klemans worden kleinere bedrijven vaak gerund worden door parttimers die een strakke arbeidsplanning hebben.
„Bedrijven boven de 6.000 vleesvarkens zie je ook weer efficiënter werken, omdat hier meestal één persoon het werkt rondzet. Net als bij bedrijven rond de 4.500 vleesvarkens.”
Arbeidsscan
Als vervolg op het arbeidsonderzoek presenteert Abab de Arbeidsscan voor de zeugenhouderij. De scan geeft inzicht hoe een bedrijf presteert op arbeidsproductiviteit en arbeidsinzet. Met bedrijfseigen factoren volgt uit de scan een op maat gesneden norm voor arbeidsproductiviteit en arbeidsinzet voor de betreffende ondernemer.
Een verdeling van de ingezette arbeid per proces, kraamstal en biggenstal bijvoorbeeld, kan een aanvullend inzicht geven. Volgens Klemans zijn de bedrijfsuitkomsten meestal al voldoende om varkenshouders te wijzen op hun arbeidsefficiency. „Het begint met bewustwording. Dat is al de halve oplossing.”
Tekst: Ruben van Boekel