Oorzaak hoog percentage herdekkers niet-bedrijfsgebonden bacteriën
Reesink komt tot deze conclusie nadat hij het sperma van alle beren in zijn klantenbestand heeft bemonsterd en vervolgens een voedingsbodem heeft toegevoegd en in de broedstoof heeft geplaatst. Daaruit bleek duidelijk dat elk bedrijf zijn eigen bacterieflora heeft en dat deze terug te vinden is in het sperma. Reesink denkt dat hier de bron van een hoog percentage herdekkers ligt. „De leverancier van het sperma voelt zich niet aangesproken, omdat op andere bedrijven waar het zelfde sperma is geleverd geen problemen zijn”, schets Reesink een scenario tussen boer en leverancier. „Het vertrouwen van de varkenshouder is weg en hij beluit bij een andere leverancier te bestellen. Dit sperma scoorde vervolgens het normale herdekkerspercentage. De varkenshouder blijft de leverancier de schuld geven en de leverancier blijft erbij dat ze goed sperma hebben afgeleverd.”
Met de kennis van nu constateert KI Mobiel dat zowel de zeugenhouder als de leverancier gelijk hebben. Reesink geeft uitleg: „Op elk varkensbedrijf heerst een bedrijfsgebonden bacterieflora. De bacteriën vormen een domein van eencellige, soms in kolonies levende micro-organismen. Een bacterie is een prokaryoot en heeft dus geen celkern. Het erfelijk materiaal zweeft rond in het cytoplasma. Het DNA bestaat meestal uit één enkel ringvormig chromosoom; vaak vergezeld van één of meer plasmiden, die eveneens genetische informatie bevatten.”
Nieuwe bacterie-variëteiten
Bacteriën kunnen onderling volgens Reesink plasmiden uitwisselen, conjugatie, waardoor zij nieuwe combinaties vormen. Op deze wijze ontstaan voortdurend nieuwe bacterie-variëteiten. Plasmiden zijn cirkelvormige strengen DNA van eencellige organismen. In de ovaria van de zeug zijn ook kolonies van micro-organismen aanwezig. En steriel sperma winnen is een utopie. Sperma verwerken zonder antibiotica is onmogelijk.
Bacterieflora
„Omdat bacteriën plasmiden uitwisselen ontstaan nieuwe bacteriën die resistent kunnen zijn tegen bepaalde antibiotica. Een bacterieflora in de ovaria van de zeug is bedrijfsgebonden. Zo ook de bacterieflora in het sperma, deze is bedrijfsgebonden aan de stal waarin de beren zijn gehuisvest. Deze twee komen bij elkaar in de ovaria van de zeug waar ze onderling plasmiden uitwisselen en er ontstaat een nieuwe bacterie-variëteit. De bacteriën in het sperma van een donor zijn hetzelfde, dat zijn de bacteriën uit de bacterieflora zoals die in de stal heerst waar de donor is gehuisvest. Maar in de zeugen van bedrijf A gaan ze plasmiden uitwisselen en ontstaat er een nieuwe variëteit. Bij bedrijf B is een andere bacterieflora waardoor ze ook anders recombineren en er dus een andere variëteit ontstaat. De ontstane variëteit op bedrijf A kan resistent zijn tegen de gebruikte antibiotica terwijl de variëteit op bedrijf B bestand is tegen de gebruikte antibiotica. Zo heeft bedrijf A veel herdekkers terwijl op bedrijf B niets aan de hand is van het zelfde sperma.”
Sperma analyseren
Om problemen te voorkomen denkt Reesink dat het nuttig is om de antibiotica aan te passen naar aanleiding van de uitslagen uit de broedstoof. Bij problemen op een zeugenbedrijf kan KI Mobiel ter plekke het sperma analyseren om factoren uit te sluiten. „Van het sperma nemen wij bacteriemonsters om te weten welk bacterieflora in het sperma voorkomt en of de gebruikte antibiotica de juiste is. Door sperma af te nemen van de zoekbeer en deze te bemonsteren weten wij welke bacterieflora er op het bedrijf heerst. Het aangekochte sperma wordt gemengd met het sperma van de zoekbeer en dit monster gaat ook in de broedstoof. Deze combinatie is vergelijkbaar met wat er in de ovaria van de zeug gebeurt tijdens inseminatie betreffende de bacterieflora.”
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: KI Mobiel