Slachthuizen: hygiëne en dierwelzijn goed op orde
De NVWA-naleefmonitor roodvleesslachterijen geeft de naleving weer van de regels op het gebied van dierwelzijn en hygiëne. Zoals de NVWA eerder aankondigde staan in deze derde naleefmonitor ook voor het eerst de bedrijfsnamen en hun prestaties. Zo wordt duidelijk hoe individuele slachterijen presteren op het vlak van hygiëne en dierwelzijn vóór de slacht. De NVWA maakt ook duidelijk waarop ze controleert. Bij rood vlees gaat het om vlees van varkens, runderen, schapen, geiten en paarden. Er zijn momenteel 23 grote slachthuizen die goed zijn voor 90 procent van de slacht in Nederland.
Volgens de NVWA zet deze openbaarmaking slachthuizen ertoe aan om van elkaar te leren. Ook kan een stimulerende werking uitgaan van het aangeven van de best presterende slachthuizen. En andersom, kunnen minder presterende slachthuizen zich uitgedaagd voelen om verbeteringen door te voeren.
Sterk verbeterd
Volgens de NVWA-directeur Keuren Jan Meijer is mede dankzij de inspecties de naleving bij slachthuizen sinds 2014 sterk verbeterd. Meijer: „Tussen bedrijven onderling kunnen echter behoorlijke verschillen bestaan. Het is dan ook goed om aan te geven hoe de individuele bedrijven het doen op de verschillende aspecten van dierenwelzijn en hygiëne.”
Dierenwelzijn
De regels die het welzijn van de dieren vóórafgaand aan de slacht moeten waarborgen, worden over het algemeen goed nageleefd. Het gaat er bijvoorbeeld om dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard; zo mogen de veewagens niet te vol zijn en moeten de dieren - als ze niet direct worden geslacht - beschikken over voldoende en schoon drinkwater. De NVWA onderstreept dat het belangrijk is dat dit zo blijft en waar mogelijk nog verder wordt verbeterd.
Schoner werken
De scores op het naleven van de hygiënenormen door bepaalde slachthuizen tonen aan dat het daar beter kan. Volgens Meijer hebben slachthuizen eerder laten zien dat het beter kan. De nalevingscore van de belangrijkste indicator voor hygiënisch slachten (zichtbare verontreiniging op de karkassen na het slachten) is in 2017 gedaald tot 88 procent en is daarmee lager dan in 2016 (94 procent). De NVWA onderstreept dat de slachterijen tijdens het slachtproces zelf corrigerende maatregelen moeten nemen om verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Uiteindelijk mag er geen enkele verontreiniging meer op het eindproduct te zien zijn. De NVWA blijft hierop controleren en grijpt in als de normen worden overtreden.
Hygiëne veetransportmiddelen
De reiniging en ontsmetting van de vrachtwagens en aanhangers waarmee het vee naar zowel de grotere als kleinere slachthuizen wordt getransporteerd, is verder verbeterd (van 93 procent naar 98 procent in de tweede helft van 2017). De NVWA onderstreept dat een goede hygiëne belangrijk is ter voorkoming van de verspreiding van besmettelijke dierziekten. Voor dit jaar kondigt de NVWA aan om alle grote slachthuizen te controleren op het juiste gebruik van ontsmettingsmiddelen.
Inspecties
De meeste slachthuizen in Nederland hebben het op bijna alle aspecten goed voor mekaar. Opvallend is wel het grote verschil in het aantal inspecties van de slachthuizen. Kwam bij sommige slachthuizen de NVWA-inspecteur maar drie keer over de vloer, bij andere enkele tientallen keren in de tweede helft van 2017. Zo bezochten NVWA-inspecteurs slachterij Wouters uit De Hoef, waar dieren ook ritueel/halal kunnen worden geslacht, in deze periode maar liefst 29 keer en het slachthuis Kerkrade slechts 3 keer. Volgens een NVWA-woordvoerster vinden deze inspecties risicogericht plaats. „Slachthuizen waar het risico op overtreding van een of meer onderdelen het grootst is, worden vaker gecontroleerd. Inspecties hebben dan ook het meest effect.”