Zonder zorgen over beide vormen van Snuffel
Snuffel komt precies op het verkeerde moment, vlak na het spenen met alle opstart problemen van dien. Door Snuffel ontstaan zwarte oogjes, niezen, tragere biggen, lagere voeropname, ze groeien niet goed door. De ene keer knappen de biggen na een week weer op, de volgende keer gaan ze ook nog hoesten en duren de problemen langer. Wat speelt op dat moment, week 2 tot 4 in de opfok?
Snuffel ontstaat door twee bacteriën. De eerste is Pasteurella multocida type D die een gifstof maakt, wat naast aantasting van het neusslijmvlies de botten in de neus kan aantasten. Dit kan tot kromme neuzen leiden. Door selectie in de zuivere lijn zeugen is deze bacterie in Nederland nagenoeg verdwenen.
De andere bacterie, Bordetella bronchiseptica komt wel volop voor in Nederland. Dit is ook een bacterie die het neusslijmvlies aantast en in lichte mate het bot aan kan tasten, daarnaast kan longontsteking ontstaan. Door de aantasting van het neusslijmvlies kunnen andere ziektekiemen makkelijker aanhechten en ook problemen veroorzaken.
Door onderzoek te doen naar Bordetella in speeksel kan getest worden of de bacterie duidelijk aanwezig is bij de biggen. Als dat zo is kan eenvoudig door vaccinatie van de zeug einde dracht, de big via de biest betere afweer tegen Bordetella en Pasteurella gifstoffen worden meegegeven. Onderzoek kan eenvoudig in speeksel via de Rhinicheck van Hipra. Vraag ernaar bij uw dierenarts of neem contact met ons op.