Hoe nauwkeurig is uw brijvoerinstallatie?
Krijgen uw varkens wel de hoeveelheid voer die in het rantsoen is bepaald? Veel hangt af van de instellingen van de brijvoerinstallatie. Dat zijn er nogal wat. Dus waar moet je beginnen als je een afwijking constateert? De 7 belangrijkste factoren op een rij.
- Droge-stofnorm
Sommige brijvoercomputers tellen met een droge-stofnorm van 87% droge stof en andere met 88%. De omrekening van de ingevoerde voercurve naar de juiste kilogrammen brij geeft dan een afwijkende uitkomst. Voorbeeld: Voeradvies volgens voercurve 3,0 kg droogvoer bij 24% droge stof van de brij: 3,0 kg DV x 88/24 = 11 kg brij. Als DS op 87% is ingesteld, wordt dus 3,0 kg DV x 87/24 = 10,9 kg brij gevoerd. - Instelling voercurve
De voercurve kan bij de meeste merken brijvoerinstallaties op meerdere manieren worden ingesteld. Er zijn vier opties: droogvoer (88%), op droge stof, op energie (ME/MJ) en op kg brij. Zorg dat u weet welke optie actief is, want dit kan zomaar zo’n 10% verschil in de voergift verklaren. - Weegstaven
Uiteraard zijn correcte weegstaven van belang. Daarnaast het ‘vrij’ hangen van de voerweger, zodat deze niet beïnvloed wordt in de meting. Werk met voorraadbeheer, zodat een afwijking tijdig wordt gesignaleerd. Tweemaal per jaar moeten de weegstaven geijkt worden om afwijkingen te corrigeren. - Type pomp
De meeste brijvoerinstallaties hebben een frequentie-gestuurde voerpomp. Met een instelling van bijvoorbeeld 8 kg als ‘fijn hoeveelheid’ wordt de frequentie van de voerpomp verlaagd. Zo wordt de laatste 8 kg van de voerhoeveelheid per ventiel langzamer uitgedoseerd. Daardoor neemt de weegnauwkeurigheid toe. Verdringerpompen, en met name tweetrapspompen, geven de grootste nauwkeurigheid bij het uitdoseren. Dit heeft dan ook de voorkeur boven centrifugaalpompen. Schakel het roerwerk van de voerweger bij het uitdoseren tijdig uit. Daardoor schommelt de weger minder en wordt de kleine resthoeveelheid nauwkeuriger afgewogen. - Lucht in het circuit
Voorkom lucht in het circuit. Lucht is samendrukbaar en zorgt daardoor voor een minder nauwkeurige uitdosering. Lucht kan in het circuit komen door lekkende stalmembranen, te lage nulpunten van de voerwegers of door gisting. - Bioritme
De instelling van het bioritme bepaalt in hoeveel porties de voerhoeveelheid per dag wordt verstrekt. Uiteraard moet het totaal van het bioritme 100% zijn, toch blijkt dit in de praktijk weleens af te wijken. - Soortelijk gewicht (sg)
Op het moment dat de brijvoerinstallatie het laatste voer in de leiding gaat uitdoseren met behulp van de stuurvloeistoftank, gaat het soortelijk gewicht een belangrijke rol spelen. Er wordt afname van de stuurvloeistoftank waargenomen (veelal water met een sg van 1,00 kg/l) terwijl er brij wordt uitgedoseerd (vaak met een sg van 1,06 tot 1,09 kg/l). Als de soortelijk- gewicht-instelling niet actief is, krijgen de laatste ventielen op het circuit dus telkens 6 tot 9% voer te veel.
Heeft u vragen over uw brijvoerinstallatie? Neem contact op met Joost Leijten, onafhankelijk specialist brijvoertechniek: www.brijvoercheck.nl
Bron: ForFarmers