Influenza infecties bij biggen
Een relatief groot deel van de jonge biggen in de kraamstal van een varkensbedrijf waar varkensinfluenzavirus circuleert, kan tijdens de eerste weken na de geboorte door SIV (Swine Influenza Virus) worden geïnfecteerd. Dit geeft aan dat niet alle biggen door maternale antilichamen worden beschermd.
Varkensinfluenza-virus is een veelvoorkomende pathogeen bij varkens en in de meeste varkens producerende landen is de meerderheid van de zeugenstapels influenza A-positief. Wereldwijd zijn de meest voorkomende serotypen H1N1, H3N2 en H1N2. Klinische symptomen manifesteren zich vaak als acute luchtwegaandoeningen met koorts, anorexie, gewichtsverlies, lusteloosheid, hoesten, dyspnoe, neusuitvloeiing en traanogen. Bij zeugen zien we ook vruchtbaarheidsstoornissen en abortussen. Secundaire infecties en toegenomen antibioticagebruik zijn veel voorkomende gevolgen. SIV wordt over het algemeen beschouwd als klinisch belangrijk voor oudere varkens, terwijl biggen worden beschouwd als beschermd door maternale antilichamen. Er zijn echter zeer weinig studies over de incidentie en impact van een SIV-infectie bij jonge biggen. Bij een kleine cross-sectional studie in een Deens gesloten varkensbedrijf, waarvan bekend is dat ze klinische respiratoire symptomen heeft als gevolg van SIV en die niet tegen SIV vaccineerden, werden neusswabs van 10-14 dagen oude biggen gepoold per toom en getest op SIV d.m.v. RT-PCR. Een totaal van 12 van de 43 tomen (28,6%) testten positief voor SIV (Figuur 1).
Bij geen van de 43 geteste zeugen werd SIV gedetecteerd in neusswabs, genomen vijf dagen na opleg in de kraamstal. Van de 43 zeugen vertoonden 12 (27,9%) echter een significante (minimaal 2-voudige) toename in antilichaamtiters tegen ten minste een van de geteste SIV-subtypen (Figuur 2). Er was geen significante correlatie tussen een SIV-positieve toom en een verhoogde antilichaamtiter van de moeder. Eerste en 2e pariteitszeugen hadden significant meer SIV positieve tomen in vergelijking met oudereworps zeugen. Bovendien hadden de jongere zeugen een statistisch significant hoger risico om een minimaal tweevoudige toename van antilichamen tegen SIV te hebben dan oudere zeugen. Afgezien van hoesten waren er geen significante verschillen in het voorkomen van individuele klinische symptomen tussen SIV positieve en negatieve tomen, maar wanneer de klinische symptomen werden gescoord en opgeteld voor elke toom, was er wel een significant hogere score voor tomen met SIV-positieve biggen. De gemiddelde dagelijkse gewichtstoename was niet verschillend tussen SIV positieve en negatieve tomen.
Deze kleinschalige studie, uitgevoerd op een enkel bedrijf waar niet gevaccineerd werd, gaf aan dat een relatief groot deel van de jonge biggen in een kraamafdeling van een zeugenbestand met circulerend varkensinfluenzavirus, gedurende de eerste weken na de geboorte met SIV geïnfecteerd kan zijn. Dit brengt aan het licht, dat niet alle biggen door maternale antilichamen worden beschermd. Interessant is, dat biggen van jonge zeugen een hoger risico hadden om geïnfecteerd te worden door SIV in vergelijking met biggen van oudere zeugen, maar aangezien de neusswabs voor alle zeugen negatief waren, en er geen correlatie was tussen de stijging van de antilichaamtiter van een bepaalde zeug en het risico dat die toom positief is, geeft aan dat de biggen niet noodzakelijk geïnfecteerd zijn door hun moeder. Het verhoogde risico dat biggen van jonge zeugen worden geïnfecteerd door SIV kan derhalve te wijten zijn aan suboptimale kwaliteit van de passief verworven immuniteit. Daarom zou de focus, met betrekking tot het controleren van SIV in vermeerderingsafdelingen, moeten liggen op de biggen van gelten en jonge zeugen.
Origineel gepubliceerd door Lars E. Larsen op pig333.com op maandag 19 januari 2015
Aangepast en vertaald van wetenschappelijk artikel: Lars Erik Larsen, S. Akerblom, CK Nielsen: Swine influenza virus infections in piglets.