Darm- en baarmoeder prolaps in ons land geen structureel probleem
Fokken ook wij onze zeugen dood?
Begin oktober kwam een rapport uit van The Guardian in samenwerking met Civil Eats. Op basis van statistieken verstrekt door de National Hog Farmer publiceerden ze dat de zeugensterfte op Amerikaanse zeugenhouderijen met méér dan 125 zeugen in de periode van 2013 tot 2016 bijna verdubbelde: in 2013 was dit nog 5,8 procent, in 2016 lag dit op 10,2 procent en dat percentage stijgt verder. De toegenomen sterfte is significant gelinkt aan een uitgewerkte endeldarm, baarmoeder of vagina. Op sommige Amerikaanse bedrijven zou hierdoor 25-50 procent van de sterfte veroorzaakt zijn.
Zeugen opsluiten
Oorzaken voor deze snelle toename worden onderzocht, maar duidelijke conclusies zijn er nog niet. Maar nu al wordt er gespeculeerd dat de intensieve vermeerderingsmethode en het opsluiten van zeugen in voornamelijk de intensieve varkenshouderij een belangrijke rol spelen. Maar ook naar andere oorzaken wordt gekeken: vitaminetekort, mycotoxinen in het voer en afwijkingen in de buikholte. Volgens de statistieken van de USDA brengt een gemiddelde Amerikaanse commerciële zeug 23,5 big groot. Dit aantal ligt volgens het rapport op kleinere Amerikaanse bedrijven lager.
Prolaps niet structureel in Nederland
Doet het prolaps-probleem zich ook in de Nederlandse varkenshouderij voor? Chryst Charpentier, varkensdierenarts van Varkensgezondheidsteam Zuid zegt hierover: „Ik kan volmondig zeggen dat dit geen structureel probleem vormt op zowel grote als kleine bedrijven in Nederland. We zien dus ook geen toename in percentages of absolute aantallen. Er zijn af en toe bedrijven waar het een kortstondig incidenteel probleem is, maar dat is van alle dagen.” Charpentier durft derhalve te stellen dat hoge productiecijfers niets met dit probleem te maken hebben, want in Nederland ligt het aantal grootgebrachte biggen beduidend hoger dan in de VS. „Factoren benoemen die in ons land een rol zouden kunnen spelen is lastig, omdat het hier weinig voorkomt op wat incidenten na. Bij deze incidenten speelt meestal voeding, en niet alleen de kwaliteit, een grote rol.”
Getrainde spieren
Carpentier vervolgt: „Andere factoren waaraan je kunt denken, hebben het management te maken. De groepshuisvesting in Nederland maakt dat de zeugen meer bewegen en fitter en met beter getrainde spieren in de kraamstal komen. Drinkwaterkwaliteit en systeem kunnen een rol spelen. Hoe liggen de zeugen in het kraamhok? Liggen ze vlak? Misschien kunnen zijdelings nog wat hoestproblemen een rol spelen maar dat is bij zeugen een uitzondering.” Toch ziet Carpentier ook in Nederland een toename in de uitval van de zeugen: „Ik denk dat dit in ons land meer gelinkt kan worden aan liggingsveranderingen van buikorganen zoals maag, lever, milt en darmen, dan aan prolapsen. Wij zien geen rasverschillen, waarschijnlijk mede door het feit dat het te weinig voorkomt om daar iets zinnigs over te zeggen.”
Afgaand op de woorden van Carpentier fokken wij de varkens in Nederland met een hoge productie qua prolapses in elk geval niet dood. Onze houderijmethode, met groepshuisvesting, werpt daarbij zijn vruchten af. Toch signaleren we - en dat zou een onderzoeksdoel kunnen zijn voor de fokkerijinstellingen - ook in Nederland een toename in de zeugenuitval.