Fotoserie: Wisselzeug oplossing voor 'superzeug'
Nederlandse zeugen produceren gemiddeld steeds meer biggen. Volgens cijfers van AgroVision is het gemiddelde aantal levend geboren biggen per worp het afgelopen decennium toegenomen van 11,7 (2003) naar 14,1 (2013); het aantal gespeende biggen per zeug per jaar ging omhoog van 24,1 naar 29,2 stuks.
Wakker Dier publiceerde eind augustus een rapport getiteld ‘Meer biggen dan Melk’, waarin de toenemende toomgrootten aan de kaak worden gesteld. De organisatie stelt dat die ontwikkeling leidt tot uitgeputte zeugen, lagere geboortegewichten, gesleep met biggen naar pleeg- en kunstzeugen en een 'recordhoge biggensterfte' van 13,3 procent. Wakker Dier telt daar naar alle waarschijnlijkheid de uitval tot spenen (landelijk 12,8 procent) en de uitval na het spenen bij elkaar op, aldus AgroVision.
Meer biggen dan spenen
Manon Houben, dierenarts bij PorQ, geeft aan dat deze ontwikkeling echter helemaal niet nieuw is. „In de 17 jaar dat ik dierenarts ben, hebben we altijd al meer biggen gehad dan spenen”, zegt ze. „Er zijn ook spenen bij gefokt. Een zeug van nu heeft minimaal 14 spenen en dat aantal gaat elk jaar met twee tienden omhoog. Tien jaar geleden kon een zeug echt geen 14 biggen grootbrengen, tegenwoordig wel.”
Wisselzeug
Zeugenhouders die dankzij hun toewijding in de kraamstal topresultaten weten te behalen, hebben meer 'last' van grote tomen dan diegenen die gemiddeld of onder gemiddeld draaien. Een voorbeeld daarvan is Sjef Van den Nieuwelaar uit Roosendaal. Zo bekeken is deze zeugenhouder slachtoffer van zijn eigen succes. Van den Nieuwelaar heeft daar een succesvolle draai aan weten te geven door het gebruik van wisselzeugen. In dit systeem zoogt één zeug twee tomen met biggen. „Door inzet van een wisselzeug kan moederloze opfok voorkomen worden”, zegt Houben.
Lees meer over het systeem van de wisselzeugen in het magazine Pig Business van 2 oktober.