Forse inkomensdaling varkenshouderij
Uit de jaarlijkse inkomensraming van LEI Wageningen UR die gisteren is gepubliceerd, blijkt wel dat de voerkosten omlaag gaan. Maar dat is te weinig om de opbrengstderving goed te maken. Tussen de typen varkensbedrijven bestaan grote inkomensverschillen. De geraamde inkomens zijn gemiddeld het laagst, en in 2014 zelfs negatief, op de vleesvarkensbedrijven en het hoogst op de zeugenbedrijven, die door de lagere voerkosten een kleine plus op het inkomen kunnen noteren.
Grote inkomensverschillen
Voor de totale land- en tuinbouw wordt voor 2014 een inkomen uit bedrijf geraamd van gemiddeld 35.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Een daling van 20 procent ten opzichte van vorig jaar. Dit wordt vooral veroorzaakt door een prijsdaling van de producten. Ook dit jaar zijn er grote inkomensverschillen tussen de sectoren en tussen bedrijven binnen een sector. Leghennenhouders schrijven weer zwarte cijfers (na het forse verlies in 2013), maar naast vleesvarkenshouders incasseren akkerbouwers en fruittelers een forse inkomensdaling.
Volgens het LEI zijn ondernemers in sterke mate afhankelijk van prijsvorming van producten. Opbrengstprijzen schommelen meer dan in het verleden en dat werkt vooral bij grotere bedrijven sterk door op het inkomen. Naast prijs bepalen ook de bedrijfsomstandigheden (grootte, ligging, verkaveling), vakmanschap, managementkwaliteiten en verschil in strategie het inkomen.
Tekst: Ruben van Boekel