Schouten: Subsidie alleen niet genoeg voor warme sanering
Voor de sanering wordt niet enkel geld uitgetrokken, ook rekent de minister erop dat gemeenten en provincies flankerend beleid aanbieden. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag welke nieuwe bestemming de productielocatie kan krijgen, de regelingen die de provincie aanbiedt voor vrijkomende agrarische bebouwing en voor astbestsanering in combinatie met sloop.
„Het succes van de sanering hangt niet alleen af van de subsidie die een varkenshouder van het Rijk kan ontvangen”, schrijft Schouten in een Kamerbrief, „maar evenzeer van dat flankerend beleid.” Zij vindt het belangrijk dat varkenshouders die overwegen hun bedrijf te beëindigen of een locatie te sluiten, door de gemeente en provincie worden geïnformeerd over de mogelijkheden en worden begeleid bij hun besluitvorming.
Regels voor stopperssubsidie
Daarbij speelt nog steeds dat slechts 120 miljoen euro (van de 200 miljoen die in het regeerakkoord was toegezegd) daadwerkelijk wordt ingezet als subsidie voor stoppende varkenshouders. Waarschijnlijk is het aantal potentiële stoppers dat op die subsidie aanspraak wil maken, groter. Daarom kan het voor deze bedrijven van belang zijn om zo vroeg mogelijk bij hun gemeente kenbaar te maken dat ze van plan zijn te stoppen en aanspraak willen maken op deze subsidie en de steunmaatregelen.
De minister verwacht in het voorjaar de regels voor de stopperssubsidie te publiceren. Maar of dat gaat lukken, schrijft ze, hangt mede af van de goedkeuring van de Europese Commissie die de subsidie moet goedkeuren vanwege de staatssteunaspecten van de regeling.
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Ministerie van LNV