Vraagtekens bij digestaat als kunstmest
Media berichtten gisteren dat digestaat en meststoffen van organische oorsprong waarschijnlijk worden opgenomen als kunstmeststoffen in de nieuwe Europese kunstmestverordening.
Niks concreets
LTO maakt zich al jaren hard voor het erkennen van mineralenconcentraat uit dierlijke mest als kunstmestvervanger. Maar is er nog niet zo zeker van dat dierlijke mest onderdeel gaat worden van de nieuwe regelgeving. „De Europese beleidsmedewerker heeft nog niks concreets gezegd en is nogal vaag over de producten die zij als digestaat zien”, aldus Van Stralen.
Als voorbeeld over de onduidelijkheid gebruikt de LTO-specialist de verschillende producten die vergist worden. Dat varieert van vergisting van alleen mest (monovergisting), een combinatie van mest en andere producten (co-vergisting) en vergisting waar geen mest aan te pas komt. Alle eindproducten zijn digestaat, alleen wanneer er mest in het spel is, heeft het gunstige effecten voor veehouders en het mestbeleid.
„De verwerking van dierlijke mest als kunstmest in de vorm van digestaat is wel gunstig voor melkveehouders. Het maakt nogal wat uit of je maximaal 250 kg uit dierlijke mest of totaal 385 kilo werkzame stikstof per hectare per jaar mag gebruiken”, aldus Van Stralen. Meer duidelijkheid over de regelgeving komt eind van dit jaar. Dan wordt het voorstel dat de Europese Commissie doet openbaar.
Reactie
Inmiddels heeft Hans Verkerk, Secretaris Meststoffendistributie bij Cumela, gereageerd via een officieel persbericht. Hij zegt dat de woorden kunstmestvervanger en mineralenconcentraat ten onrechte zijn genoemd in de media. „Door het noemen van deze termen is de strekking van het artikel geheel anders geworden en zet ondernemers in Nederland op het verkeerde been. Het lijkt nu of er een nieuwe verordening komt waarin kunstmestvervangers worden geregeld. Dit is niet het geval."
Tekst: Monica van der Hall
Beeld: Susan Rexwinkel