Schouten hekelt dierenextremisme, roept op tot overleg
De minister kondigde haar voornemen aan tijdens het debat over dieren in de veehouderij. In de inleiding van haar bijdrage ging ze uitvoerig in op die polarisatie. Het debat over dierenwelzijn is nuttig, stelde ze, want het houdt ons scherp. Maar waar dierenactivisten boeren bedreigen en ongeoorloofd het boerenerf betreden, worden grenzen overschreden. Ze nam krachtig afstand van dierextremisten die in stallen inbreken en gemanipuleerde beelden op internet zetten. Ook vindt ze het te gemakkelijk om vanaf de zijlijn te roepen wat boeren anders moeten doen, zonder rekening te houden met de realiteit. Ze wees erop dat boeren elke dag bezig zijn om voor ons voedsel te zorgen, en daarbij een weg moeten vinden tussen allerlei tegengestelde belangen.
Hieronder staat de volledige tekst van haar inleiding tot het debat.
Voorzitter. We hebben vandaag een debat dat, zoals mevrouw Ouwehand al memoreerde, de Kamer al ruim een jaar geleden wilde voeren. Het is een debat dat sterke emoties oproept, aan twee kanten. Aan de ene kant heb je mensen die zich erg bekommeren om het welzijn van dieren en zich er sterk voor inspannen om dat steeds op de kaart te zetten. Aan de andere kant heb je mensen die zich in mijn optiek ook bekommeren om dieren, maar soms weleens in een hoek worden gezet dat ze dat niet genoeg zouden doen, namelijk de boeren, degenen die de dieren houden. Zij hebben vaak het gevoel dat zij in een hoek worden gezet en dat er zaken over hen worden gezegd die ofwel niet goed zijn en niet kloppen, ofwel sterk worden aangezet.
Voorzitter. Laat ik beginnen met hoe ik tegen dieren aankijk. Die vraag is mij door onder anderen mevrouw Ouwehand gesteld. Dieren zijn voor mij schepselen. Met schepselen dien je met respect om te gaan. Voor schepselen moet je goed zorgen. Ze zijn aan ons toevertrouwd en we mogen ervan genieten. Ik geloof ook dat we ze mogen gebruiken, ook voor ons eigen nut — dat klinkt gelijk weer zo zakelijk, maar ik bedoel het in de brede zin van het woord — maar we moeten zeker goed en met respect voor ze zorgen. Tegelijkertijd geloof ik dat we dieren geen menselijke eigenschappen kunnen toedichten. Er is een verschil tussen een mens en een dier. Dat komt al tot uiting in het feit dat wij dieren mogen gebruiken in ons werk en voor onze voedselvoorziening. Daarin zit wat mij betreft de balans.
Polarisatie is niet zinvol
Ik merk in de discussies dat je, waar je ook staat, altijd wat meer de nadruk legt op de ene kant of op de andere kant. Sterker nog, ik zie dat dit een debat is dat, als we er niet op letten, steeds polariserender werkt, alsof je voor of tegen dieren bent. Ik heb hier al vaker aangegeven dat ik de polarisatie af en toe wel heel erg scherp vind worden. Het is ook niet zo zinvol, denk ik, als je met elkaar wilt nadenken over waar we dan uiteindelijk uitkomen. Hoe kijken wij met elkaar tegen dieren aan? Wat betekent dat voor het dierenwelzijn? Het is ook een debat dat niet stilstaat. Een van de leden memoreerde het volgens mij al: als je kijkt hoe er 100 jaar geleden werd aangekeken tegen dierenwelzijn, is dat heel anders dan vandaag de dag. En dat is prima. Het is goed dat dat debat evolueert, dat dat debat ook gevoerd wordt en dat dat debat ook altijd weer wordt gezien in de tijd, met normen die dan ook weer maatschappelijk geaccepteerd zijn. Het is een debat dat niet stilstaat. Dat is prima. Laten we dus ook niet alleen zeggen: ja, maar toen dit en toen dat. We leven nu. We hebben nu ideeën over hoe je met dieren zou moeten omgaan. Misschien zullen de generaties na ons ook wel weer zeggen: hé, waarom hebben jullie dat toen gevonden, want nu vinden we toch dit. Dat heeft allemaal ook te maken met onze verhouding tot dieren, onze technische mogelijkheden en de plek van voedsel in ons leven. Het feit dat wij allemaal tijd hebben om hier te zitten en niet bezig hoeven te zijn met het vergaren van voedsel maakt ook dat we weer anders bijvoorbeeld tegen dieren aankijken. Zo loopt die discussie. Het is daarom ook goed dat wij vandaag dit debat voeren.
Laat ik proberen om nog even wat over die scheidslijnen heen te kijken. Ik vind dat het debat over dierenwelzijn een functie heeft, net zoals het feit dat er mensen zijn die daar steeds blijvend aandacht voor vragen. De functie om ons scherp te houden, de functie dat we ons ook zelf de vraag blijven stellen hoe we daar nu eigenlijk mee omgaan en of daar eventueel verbeteringen in aan te brengen zijn. Het is nuttig dat er mensen zijn die daar steeds over op de trom slaan en dat er ook aandacht gevraagd wordt voor het dierenwelzijn.
Respect voor de dilemma’s van boeren
Ik vind het minstens zo nuttig dat er mensen zijn die elke dag bezig zijn om ons voedsel te verzorgen. Die boeren hebben te maken met allerlei tegengestelde belangen en daarin moeten zij een weg zien te vinden, wat niet altijd eenvoudig is. Ik hoop ook dat we met elkaar respect kunnen opbrengen voor de dilemma’s die er letterlijk op het bord van de boer komen te liggen. We hebben de discussie over dierenwelzijn, over bijvoorbeeld emissies, over hoe je met kringlooplandbouw aan de slag kunt gaan. Die boer krijgt daar allemaal mee te maken en moet het dan ook nog zo gaan doen dat hij er een boterham aan overhoudt. Dat is niet eenvoudig.
Als wij van de zijlijn vooral gaan lopen roepen wat boeren anders moeten doen zonder er rekening mee te houden dat daar ook nog een realiteit achter zit, waarin zij al die dilemma’s moeten oplossen, dan vind ik dat te makkelijk. We kunnen daar niet zomaar aan voorbijgaan. Als wij dat zeggen, moeten wij ons allemaal rekenschap geven van die achterliggende realiteit. We moeten bedenken wat de consequenties zijn voor die individuele boer of boerin die hiermee bezig is.
Als er aandacht wordt gevraagd voor dierenwelzijn, is het ook van belang om te zien dat daar wel grenzen aan zijn. Wat mij betreft worden er grenzen overschreden als er sprake is van bedreiging, als er sprake is van het onrechtmatig betreden van bedrijven, als boeren zich zelfs aangevallen en bedreigd voelen. Laat ik het maar klip-en-klaar zeggen: ik vind het echt onacceptabel als dat soort situaties ontstaan in Nederland.
We hebben in Nederland diverse platforms waarin je met elkaar van gedachten kunt wisselen. Een van die platforms is hier, in de Kamer. Maar we hebben ook platforms in de maatschappij zelf waar je dat kunt doen. Als je het niet met elkaar eens bent, dan ga je dat daar aankaarten. Dan ga je daar het gesprek met elkaar aan, dan ga je daar zoeken naar oplossingen, en niet alleen maar wijzen naar elkaar en zeggen wat de ander beter moet doen. Dat doe je niet door mensen te bedreigen, door in te breken op bedrijven, door beelden te maken van situaties. Als je vermoedens hebt, dan zijn er formele wegen om dat aan te kaarten. Als je vermoedens hebt van misstanden, dan kaart je die op die manier aan en niet via dit soort zaken. Ik neem daar verre afstand van. Ik vind dat op geen enkele manier te rechtvaardigen.
Laat ik dan ook maar gelijk mijn bijdrage leveren aan het aangaan van dat gesprek. Ik ben voornemens om diverse gesprekstafels in het land te gaan organiseren. Die zullen iets voor de zomer starten. Aan die tafels kunnen diverse partijen met elkaar in gesprek over wat hun visie is ten aanzien van dierenwelzijn in de veehouderij. Ik doe hierbij ook een oproep aan mensen die zich daartoe geroepen voelen, om daar vooral aan deel te nemen en om daar het gesprek met elkaar aan te gaan over wat men al dan niet acceptabel vindt, en tegelijkertijd ook over wat de oplossingen zouden kunnen zijn, met respect voor elkaar. Die tafels zal ik door het land heen organiseren. Wij nemen daarin het voortouw en nemen die organisatie op ons. Hierbij nogmaals mijn oproep om te zorgen dat mensen daaraan deelnemen, zodat we die discussie daar ook voeren.
Consument moet verantwoordelijkheid nemen
Eén schakel heb ik nog niet genoemd in dat hele proces, en dat is de consument. Wanneer ik naar een aantal beelden en situaties in de afgelopen weken kijk, waarvan ik niet altijd zeg dat het goed is dat die er zijn — laten we dat vooropstellen — stoor ik me ook aan iets. Iedereen weet altijd precies wat er anders moet op een boerderij. Men weet precies hoe er anders gehandeld moet worden door de boeren. Maar als men voor het schap staat en men de keuze heeft tussen dat duurdere en dat goedkopere stukje vlees, wordt er toch voor dat goedkopere stukje vlees gekozen. Als het je echt aan het hart gaat hoe het met die dieren gaat, maak je daar ook een verantwoorde keuze in. We hebben ook nog een aantal discussies over bijvoorbeeld het Beter Leven keurmerk, over dierenwelzijnskeurmerken, en de vraag hoe je die verder kunt brengen; daar zal ik zo meteen nog wat verder op ingaan. Ik spreek ook weleens met de boeren die daarvoor produceren. Zij geven aan dat het helemaal niet zo makkelijk is, omdat de vraag daarnaar nog niet eens zo extreem hoog is. Die vraag neemt toe, inderdaad. Ik vind het ook echt een ontzettend goed initiatief dat dat gebeurt. Maar als ik zie hoeveel verontwaardigde reacties er komen in de media op beelden die worden uitgezonden versus het marktaandeel van dit soort vlees, denk ik: volgens mij zit er nog wat scheef hier en daar. Dus als wij dierenwelzijn willen verbeteren, is dat een opdracht voor ons allemaal: voor de consument, voor de boer, en voor ons hier in het parlement om te bediscussiëren wat de kaders zijn die wij stellen en hoe wij die realistisch kunnen maken, ook in het licht van een Europese markt. Maar het is ook een opdracht voor mensen die zich bekommeren over het dierenwelzijn en daar voorvechters van zijn om dat te doen op een manier waarop we met elkaar verder komen en niet alleen maar dieper in de loopgraven komen.