Column: Johnny Hogenkamp: Illegale biggensterfte
In 2019 lijkt de varkenshouderij weer in de ‘picture’ te staan: biggensterfte, illegale varkens. We doen er nog toe. In de afgelopen jaren hebben we mooi geprofiteerd van de grote nieuwswaarde die onze collega-melkveehouders genereerden met hun fosfaatproblematiek. Dat fungeerde als een bliksemafleider voor de varkenshouderij. Positief nieuws over de landbouw bestaat niet meer in de landelijke pers, dus kun je maar beter uit het nieuws blijven. Met dat laatste wil ik niet suggereren dat we niets moeten doen. Wat momenteel de Stichting Agrifacts en Team Agro NL naar buiten brengen, is zeer lovenswaardig en moet acuut ondersteund worden door onze belangenbehartiging.
5 procent nuance
Varkens in Nood produceerde een lijvig rapport met talloze verwijzingen naar krantenberichten en instituten. Het grootste deel van de bronnen zal zeker voor 80-90 procent kloppen, maar wat als op enkele cruciale onderdelen 5 procent niet klopt? Met een nuance van deze 5 procent op enkel het aantal opgegeven zeugen bij de landbouwtelling en op de staladministratie van geproduceerde biggen schieten we al ruim onder de CBS-telling aan totaal geproduceerde biggen! Daar is geen zwaarlijvig rapport voor nodig, dat ziet mijn simpele boerenverstand binnen vijf minuten.
Landbouwtelling
Voor varkenshouders is het invullen van de landbouwtelling meer een moetje. Je geeft niet veel te veel op, want gegevens worden als referentie voor betalingen gebruikt. Je geeft niet te weinig op, want met de interimwet en het rundveedebacle in het achterhoofd kun je immers ook op aantallen afgerekend worden. Een goed verklaarbare marge van 5 procent is er wel; denk bijvoorbeeld aan onproductieve slachtzeugen, zij produceren nooit geen big meer, maar je telt ze wel mee. Hetzelfde geldt voor een aantal zeugenplaatsen waar op dat moment dekrijpe gelten liggen en in de staladministratie nog niet als zeug geteld worden. Tot slot tellen we in de maand mei, waar we gaan produceren voor de wintermaanden met in doorsnee duurdere biggen dan in de zomer. Iedere ingewijde snapt dat 5 procent marge al snel verklaarbaar is.
Staladministratie
KWIN en AgriSyst worden als referentie aangehaald waar het om geproduceerde biggen per zeug gaat. Voor beide lever ik gegevens aan, maar om deze daarmee voor de volle honderd procent betrouwbaar te noemen, gaat veel te ver. Een marge van 5 procent op staladministraties is aan de zeer voorzichtige kant. Concurrent Agrovision heeft meermaals het deksel op de neus gekregen na openlijke publicaties en heeft kennelijk al wat meer geleerd dan AgriSyst. Wanneer ik van laatstgenoemde vergelijkende cijfers retour krijg, kom ik er voor wat productie betreft altijd uit als een grote sukkel. Toch ben ik gelukkig nog altijd praktiserend en zal het meer zeggen over de aangeleverde referentiecijfers. Laten we ook eerlijk zijn, we zijn boer geworden om dieren te verzorgen en om waardevol voedsel te produceren, niet om de hele dag tot drie cijfers achter de komma alles door te rekenen.
Biggensterfte
Wat ik pas echt bijzonder vind, is dat we bij de recente berichtgeving over biggensterfte er alleen als gangbare varkenshouderij met ruim 13 procent sterfte uitgelicht worden. Zelfs onze woordvoerders durven zich niet te branden aan de 40 procent biggensterfte in de 5-sterren vrije natuur en de ruim 20 procent in de biologische 3-sterrenhouderij. Bang wellicht om te polariseren, maar dat is flauwekul. We prijzen ook de sterren waar het gaat om een Beter Leven voor de varkens en biologisch vind ik om te zien meestal ook een plaatje. Door de pluspunten van biologisch ten opzichte van gangbaar te benoemen, zijn we niet aan het polariseren. Laten we dan ook stoppen met de angst om andersom de verschillen te benoemen wanneer het zo uitkomt. Nu is de burger op het verkeerde been gezet; die denkt wanneer hij switcht naar 3 of 5 sterren, dat hij dan de biggensterfte verlaagt. Helaas komt hij van een koude kermis thuis.