LNV-minister gaat biggensterfte aanpakken
Aanleiding voor de motie zijn cijfers waaruit blijkt dat in Nederland jaarlijks 5 miljoen biggen vlak na de geboorte sterven. Verder heeft de sector met toenmalig minister Verburg een afspraak gemaakt om vóór eind 2018 de biggensterfte terug te dringen naar maximaal 10,5 procent. In juni 2009 verklaarde minister Verburg dat de varkenssector concrete maatregelen moest nemen tegen biggensterfte. „Die kan en moet omlaag. Er ligt een belangrijke opgave voor de varkenssector. Ik wil zichtbare verbetering”, stelde minister Verburg destijds in de Tweede Kamer.
Toename biggensterfte
Het steekt politiek Den Haag dat in de afgelopen tien jaar de biggensterfte niet is afgenomen maar juist verder is toegenomen. De minister zegt de Kamer toe dat ze komt met een plan van aanpak. Dit zal de sector, onder druk van de minister, zelf moeten opstellen. Als de sector het opstelt, wordt het ook gedragen, verwacht de minister. Ze gaat daartoe de sector pushen om het eigen plan daadwerkelijk vorm te geven en vervolgens de sector ook aan het eigen plan houden. Op basis van eerdere ervaringen vindt De Groot (D66) dat de minister wel in zee moet gaan met partijen die hun afspraken nakomen. Volgens De Groot zijn LTO en POV in deze kwestie hun afspraken niet nagekomen. Daarom dringt hij bij de minister erop aan om in deze kwestie ook de slachterijen te betrekken. „Zij kunnen met een privaat kwaliteitssysteem wel verantwoordelijkheid nemen", aldus De Groot.
Meting op bedrijfsniveau
De Tweede Kamer nam ook een motie over biggensterfte aan van Futselaar (SP). Deze motie draagt de minister op te onderzoeken of er een regeling kan komen waarbij over een periode van meerdere jaren per bedrijfslocatie de biggensterfte wordt gemeten. Wordt bij een bedrijf een bovengemiddelde biggensterfte (bijvoorbeeld boven de 10 procent) geconstateerd, dan moeten er aanvullende acties worden genomen. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn en verantwoord ondernemen wordt daarbij een biggensterfte van maximaal 10 procent of minder als wenselijk geacht.