Intermittent suckling (IS) en groepshuisvesting van kraamzeugen
Intermittent suckling (IS) is de Engelse term voor het tijdelijk scheiden van zeug en biggen gedurende een bepaalde periode en tijdsduur. Het is een mede-trigger om de bronstcyclus op gang te brengen en de zeugen nog in het kraamhok drachtig te maken. Dit maakt het mogelijk de zeugen op een later moment te spenen. Een dergelijke reproductiestrategie past dus bij een groepshuisvestingssysteem van kraamzeugen.
Twee speenstrategieën
Eén en ander wordt beschreven in de rapportage van een promotieonderzoek uit 2017 van Sofie van Nieuwamerongen. Ze verrichtte onder meer onderzoek naar intermittent suckling en insemineren tijdens het lacteren. Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel onderzocht men het effect van twee speenstrategieën op de ontwikkeling (groei, voeropname, gezondheid, spelgedrag en beschadigend gedrag) van biggen uit een groepskraamsysteem met vijf zeugen en haar biggen. In één van de twee groepen pasten de onderzoekers intermittent suckling toe.
De twee groepen
In de eerste onderzoeksgroep werden de biggen abrupt gespeend op 4 weken leeftijd (A4). In de tweede groep werden de biggen geleidelijk gespeend op 9 weken leeftijd door toepassing van intermittent suckling (IS9). In de IS9 groep werden de zeugen van dag 28 tot en met dag 34 na werpen 10 uur per dag van de biggen gescheiden door ze naar de aangrenzende IS-ruimte te brengen. Hier kregen de zeugen beercontact als trigger om de berigheid op te wekken. Na dag 35 tot aan dag 63 na werpen konden de zeugen zich vrijwillig afzonderen van de biggen.
Abrupt spenen
De biggen die abrupt gespeend waren op 4 weken (A4) bleven na spenen in een groep van 35 bij elkaar in een verrijkt biggenhok. Op een leeftijd van 9 weken zijn zowel de A4 als de IS9 biggen opgelegd in verrijkte vleesvarkenshokken voor 35 dieren. Het onderzoek omvatte in totaal vijf ronden van elk 10 zeugen. Per ronde werden twee groepen van elk vijf zeugen (pariteit 2 tot en met 5) een week voor werpen opgelegd in twee groepskraamafdelingen. De biggen zijn gevolgd vanaf geboorte tot afleveren naar het slachthuis.
Onderzoeksconclusies
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Sofie van Nieuwamerongen met betrekking tot insemineren tijdens het lacteren/IS zijn:
- De zeugen uit de A4 groep, gespeend op vier weken, zijn allemaal binnen een week na spenen berig geworden. Van de zeugen die tijdens het lacteren werden geïnsemineerd (IS9 groep) werd 79 procent (20% in ronde 1, 95% in ronde 2 t/m 5) binnen een week na de start van de verplichte IS berig. Na ronde 1 is het aantal uren beercontact per dag aangepast.
- Het afbigpercentage van de 1ste inseminatie van de zeugen die geïnsemineerd zijn tussen dag 28 en dag 35 na werpen was 90 procent. Dat was zowel in de A4 als de IS9 groep. Het totaal aantal geboren biggen in de volgende worp in de A4 en IS9 groep was respectievelijk 17,4 en 17,7.
- Het spenen van de zeugen op 9 weken na werpen in combinatie met IS en inseminatie tijdens de lactatie heeft de reproductie resultaten van de zeugen in ronde 2 t/m 5 niet verslechterd in vergelijking met abrupt spenen op 4 weken na werpen.
- Van dag 28 tot 63 groeiden de IS9-biggen 50 gram per dag (p=0,12) meer dan de A4 biggen terwijl ze duidelijk minder biggenvoer opnamen (0,33 versus 0,67 kilo per dag). De IS9 biggen konden zowel melk bij de zeug als zeugenvoer opnemen. De opname van zeugenmelk en zeugenvoer door de biggen is onbekend. Het percentage uitgevallen biggen van dag 28 tot 63 was vergelijkbaar in de A4 en IS9 groep.
Effect op de vleesvarkens
Een van de voordelen van dit reproductiemanagementsysteem zou zijn dat de biggen die langer bij de zeug kunnen zijn, geen speendip zouden krijgen. De conclusies uit het onderzoekrapport van 2017:
- Van dag 63 tot dag 68 namen de IS9 vleesvarkens evenveel voer op als de A4 vleesvarkens en hadden een vergelijkbare groei. Er lijkt dus geen sprake geweest te zijn van een speendip bij de IS9 vleesvarkens.
- Van dag 63 tot afleveren waren er geen verschillen in voeropname, groei, voederconversie en slachtkwaliteit tussen de A4 en IS9 vleesvarkens.
- Bij de IS9 vleesvarkens was er na spenen geen piek in de frequentie van belly nosing en agressief gedrag. Dat was wel het geval bij de A4 biggen op 14 dagen na spenen. Ook was er geen toename van oraal manipulatief gedrag. Dit duidt op minder stress als gevolg van spenen bij de IS9 dieren dan bij de A4 dieren.
- De verschillen in gedrag tussen de IS9 en A4 vleesvarkens geven aan dat de effecten van abrupt spenen op 4 weken leeftijd of geleidelijk spenen op 9 leeftijd ook op de lange termijn nog zichtbaar zijn.
Op basis van dit onderzoek concludeerde de promovenda dat de IS9 varkens beter konden omgaan met de overgangen op 4 en 9 weken leeftijd dan de A4 varkens. Bij de IS9 varkens was er geen sprake van een speendip en ze vertoonden minder gedrag dat wijst op stress als gevolg van spenen (zoals oraal manipulatief gedrag en belly nosing). Op basis van dit onderzoek lijkt geleidelijk spenen op 9 weken leeftijd in groepskraamsystemen een goede strategie om de speendip te voorkomen en het gedrag van de biggen en vleesvarkens te verbeteren.
Tekst: Broer de Boer
Groeide op in de NOP, op een gemengd landbouwbedrijf. Na de HAS startte hij in 1980 bij de varkens K.I. Tien jaar later ging hij naast deze baan voor Agrio schrijven. Zijn landbouwkundige en technische kennis gebruikte hij vanaf 1996 als redacteur voor TNO en andere uitgevers. Sinds 2015 is hij weer actief als redacteur voor Pig Business.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Wageningen Universiteit