Thema-avonden Fokkerij Dalfsen en Nederweert-Eind
Column: Fokkerij voor volk en vaderland
Fokkerij oefent de meeste invloed uit op productiegetallen. Factoren als voer, gezondheid, klimaat en management zijn belangrijk, maar beïnvloeden enkel het verschil tussen 70 en 90 procent van het fokkerijpotentieel. Dit potentieel wordt aangeboden door fokkerijorganisaties die keuzes maken in fokkerijbeleid.
Dat is een taart met twintig grotere en kleinere punten. Elke taartpuntgrootte heeft automatisch invloed op andere. Leg je veel nadruk op bijvoorbeeld 'totaal geboren', dan gaat dat ten koste van andere kenmerken. Dat geldt ook voor groei- en vleeseigenschappen. Met een keuze voor bepaalde genetica krijg je dus nooit de hoofdprijs. Dit maakt dat per saldo de verschillen tussen aangeboden genetica niet heel groot zijn. Wel kan de ene beter bij de boer, zijn stal of marktconcept passen dan de andere.
De commotie rondom biggensterfte is dubieus; gangbaar met 13 procent doet het immers al stukken beter dan scharrel, biologisch en vrije natuur. Het verweer dat er geen correlatie is tussen totaal geboren biggen en percentage uitval is ook dubieus gezien het kleine stukje basiskennis fokkerij in de voorgaande alinea. Onder meer Topigs-50-, PIC- en Hypor-zeugen tonen dit ook aan. Vanuit rendement is het een ander verhaal en wint voor de vermeerderaar een hoog totaal geboren het vrijwel altijd; en voor gesloten combinaties meestal ook. Omdat elke euro extra toeslag per big een minder geproduceerd big per zeug per jaar compenseert, is er door de markt vlot te sturen op houderij die ingrijpt op uitvalspercentage. Iedereen wil voor enkele euro’s toeslag wel een paar geboren biggen inleveren.
Helaas werkt de inkoopwereld zo niet, zoals wij dagelijks merken met onze krulstaarten en collega’s met sterren en andere concepten. Een boer wil alles wel doen voor volk en vaderland. Maar je mag niet van hem verwachten dat hij zijn eigen graf graaft. Boter bij de vis en we komen samen bij het af te spreken doel.