Recurrent influenza: complex probleem?!
Op vermeerderingsbedrijven zien we regelmatig een steeds terugkerende uitbraak van influenza, vooral bij gespeende biggen en vleesvarkens/opfok. Dit wordt meestal in stand gehouden door zuigende biggen, of door aanvoeren van opfokdieren van andere bedrijven.
Zuigende biggen
De zuigende biggen zijn soms met meerdere types influenza geïnfecteerd. Door goede maternale immuniteit worden klinische uitbraken voorkomen. Het virus is echter wel in zeer lage mate aanwezig in de biggen. Na het spenen zakt de maternale immuniteit snel en kan klinische griep uitbreken.
Wat te doen?
Om de maternale immuniteit van de biggen zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, is het van groot belang dat de biggen zoveel mogelijk biest binnen krijgen van goede kwaliteit met veel afweerstoffen. Dat is een hele uitdaging in deze tijd van hoogproductieve zeugen met zeer grote tomen biggen.
Zeug:
Allereerst moet de zeug een goede lichaamsconditie hebben , als ze de kraamstal ingaat. Zorg dat de vaccinaties, waarvan de afweerstoffen in de biest nodig zijn, op tijd zijn uitgevoerd. Op het juiste moment omschakelen van dracht naar lacto of pre-lacto voer, zorgt ervoor dat de biestproductie optimaal op gang komt. Verder moet de zeug zich prettig voelen, niet te warm, niet te koud, geen pijn (bijvoorbeeld kreupelheid) en op tijd ontwormd zijn. Afleidingsmateriaal zoals krantensnippers of een jute zak, zodat ze nestbouwgedrag kan uitoefenen, geeft veel rust aan een zeug rondom het werpen.
Biggen:
Zorg voor een warm biggennest, van tenminste 35 graden, in een omgevingstemperatuur van ongeveer 21 graden. Haal twee keer per dag de mest achter de zeugen vandaan, zodat de geboorteplaats schoon blijft. Op het moment van werpen een matje neerleggen achter de zeug, zorgt ervoor dat de biggen niet in contact komen met de koude, niet schone roosters. Een extra warmtelamp achter de zeug zorgt ervoor, dat de biggen niet verkleumen, en de weinige energie die ze bij de geboorte meekrijgen, kunnen gebruiken om op zoek te gaan naar biest. Als het mogelijk is, laat dan de biggen met rust als ze geboren zijn, ook droogwrijven en naveltjes ontsmetten vraagt energie van een big! De meest optimale situatie is, als de biggen zo vitaal ter wereld komen, dat ze zelf op weg gaan naar de uier en vanzelf opdrogen. Bij een gezonde big is dit over het algemeen geen probleem!
Split suckling;
Bij grote tomen is het van belang dat ook de laatste geboren biggen hun portie biest kunnen krijgen. Alleen de eerste biest, tot vlak na het werpen van de biggen, heeft voldoende immuunglobulinen. Zodra de eerste biest gedronken wordt, neemt de kwaliteit van de biest af, en zijn er minder afweerstoffen in de biest aanwezig. Houd tijdens het geboorteproces bij, welke biggen het eerst geboren zijn, en of ze biest hebben opgenomen (zien drinken of buikvulling). Sluit de biggen tijdelijk op, waarvan zeker is, dat ze biest hebben opgenomen. Op deze manier krijgen de laatst geboren biggen en de kleinste uit de toom ook de kans om biest op te nemen.
Standaard ingrepen:
Laat de biggen de eerste 24 uur met rust, zodat de zeug en de biggen niet gestrest worden, er rust en ontspanning is in de afdeling, en de biggen zoveel mogelijk in alle rust biest kunnen drinken. Dus staartjes couperen, tandjes slijpen, antibiotica injecties, biggen overleggen; doe dit alles na minimaal 24 uur.
Overlegbeleid:
Met het overleggen van biggen, verspreid je onbedoeld ook infecties die de biggen bij zich hebben. In het geval van recurrent influenza, kun je door veel biggen van verschillende tomen bij elkaar te leggen, besmette biggen in contact brengen met onbesmette biggen, maar ook verschillende soorten griep met elkaar mengen. Het niet mengen van tomen heeft ook grote invloed op alle andere aandoeningen, zoals bijvoorbeeld PRRS, streptokokken en salmonella. Met de huidige hoogproductieve zeugen is het soms noodzaak om biggen over te leggen, maar zorg dan op z’n minst voor een protocol, en meng zo weinig mogelijk. Loop de afdeling rond, en noteer hoeveel teveel of te weinig biggen er bij elke zeug liggen. Pas daarna een overlegbeleid toe, dat er maximaal van twee tomen biggen gemengd worden, dus het teveel van één toom, volledig overleggen naar een andere kleine toom. Pak bij voorkeur de grootste geltjes uit een toom om over te leggen, want deze hebben de beste kansen bij een pleegmoeder. Markeer deze overgelegde biggen, om te voorkomen dat ze nogmaals aangepakt en overgelegd worden. De ervaring leert dat mengtomen het altijd slechter doen dan tomen die niet gemengd zijn met andere biggen.
Als de biggen op deze manier een optimale hoeveelheid biest hebben gehad, van goede kwaliteit, zijn ze tot een aantal weken na het spenen beschermd tegen de typen griep, waar de zeug voor gevaccineerd is. Zorg je nu ook bij het spenen voor zo weinig mogelijk mengen en stress, is er een grote kans, dat de biggen zonder klinische griep de speenperiode doorkomen.