Vanaf 13 augustus 2019 minder koper in varkensvoer
Voorheen gold er een wettelijk maximum van 170 milligram per kilo voor biggen tot 12 weken. Dit maximum is nu verlaagd. Voor speenvarkens en gespeende biggen tot 4 weken na spenen geldt een maximumgehalte van 150 milligram per kilo. Vanaf de 5e week na spenen tot 8 weken na spenen geldt een maximum van 100 milligram per kilo. Voor biggen vanaf 8 weken na spenen tot het afleveren blijft het maximale gehalte 25 milligram per kilo.
Spoorelement
Om de essentiële levensprocessen in stand te houden, hebben varkens slechts 5 -10 milligram per kilo voer nodig. Koper is voor varkens een belangrijk spoorelement. Het speelt een rol bij het zuurstoftransport. Varkens hebben koper ook nodig voor het vormen van bot- en bindweefsel en het pigment in huid en haar. Daarnaast helpt het bij het behoud van een goede weerstand en draagt het bij aan de energievoorziening van het lichaam. Doordat koper - en overigens ook zink - een positief effect hebben op de voeropname en de darmgezondheid, bevat voer standaard meer koper dan noodzakelijk. Vanuit milieuoogpunt is het wenselijk dat koper - en overigens ook het element zink - zo weinig mogelijk als groeibevorderaar gebruikt wordt. De NVWA schreef in 2014 in een rapport dat 'het overgrote deel, circa 90 procent van koper en zink dat via het voer wordt opgenomen, het lichaam via feces en urine verlaat.
Kans op dunne mest
Vanaf 50 milligram per kilo voer heeft koper al een effect op de groei. Wanneer géén extra maatregelen genomen worden, heeft het verlagen van de kopergehalte zeker consequenties. Dit geldt met name voor biggen na de speenfase, waar het maximum kopergehalte in biggenopfokvoeders en startvoeders voor vleesvarkens nu teruggaat. Trouw publiceerde al in december 2018 resultaten van een onderzoek met betrekking tot de nieuwe kopergehaltes. Vleesvarkens die zowel als big, tijdens de opfokperiode, als daarna voer met een hoog kopergehalte hadden gehad kwamen als beste uit de bus. Maar dat gold ook de groep die na spenen en als vleesvarken een laag kopergehalte gevoerd werd. „Met andere woorden,” schrijft Trouw Nutrition, „als de overgang van hoog naar laag kopergehalte samenvalt met de opleg in de vleesvarkensstal, dan heeft dit een negatief effect op de groei.” Trouw Nutrition verwacht dat met name in de startfase van de vleesvarkens, indien nu een hoog-koper startvoer wordt ingezet, de kans op dunne mest zal toenemen. Het heeft de voorkeur om het kopergehalte in biggenvoeders geleidelijk te verlagen.
De verwachting is dat de EFSA uiteindelijk naar een grens van maximaal 25 milligram per kilo voer over de gehele periode toe wil.