Advies: ‘alle mest gerelateerde zaken nauwkeurig vastleggen’
In december schrapte het CBb in een drietal hoger beroepen boetes voor overtreding van de Meststoffenwet, omdat het voor twee varkenshouders en een melkveehouder aan een redelijke mogelijkheid ontbrak zich te verweren tegen het aan hun niet-sluitende mestboekhouding ontleende bewijsvermoeden dat zij de Meststoffenwet zouden hebben overtreden. De beboete veehouders betwistten dat zij hun mest illegaal hadden gedumpt of verhandeld en wezen op hun hoge transportkosten en de ongerijmdheid van de uitkomsten van de berekeningen.
Voldoende kans op verweer
Een veehouder moet, in verband met het grondrecht van de onschuldpresumptie, voldoende kans krijgen om zich tegen de aan zijn mestboekhouding ontleende bewijsvermoedens te verweren. Dat kan hij alleen als de minister de door hem gebruikte correctiefactoren en marges (op tijd) onthult. De minister hield deze echter deels geheim. Dit om te voorkomen dat veehouders hun gedrag daarop kunnen afstemmen. Daarmee konden de boetes de toets der kritiek niet doorstaan. Voor het CBb reden om de opgelegde boetes te schrappen. Kortom: in drie mestboetezaken werd de RVO in het ongelijk gesteld omdat de RVO gebruik had gemaakt van geheime handhavingsmarges in haar toetsing op de gebruiksnormen en verantwoordingsplicht in de mestwetgeving. En aangezien deze werkwijze door de RVO ook in andere boetezaken is gehanteerd, heeft dit gevolgen voor een groot aantal nog lopende zaken.
Procedure
Veehouders moeten een mestboekhouding voeren, waarin zij productie, afvoer en opslag van mest verantwoorden. Als die boekhouding niet sluit dan vormt dat een aanwijzing voor mestfraude. Maar er kunnen ook andere oorzaken zijn voor een niet sluitende boekhouding. De mestboekhouding omvat cijfers over fosfaat en stikstof; de milieubelastende stoffen in mest. Deze cijfers zijn gebaseerd op een mix van forfaits, de hoeveelheid afgevoerde stoffen, monsternemingen en metingen. Omdat stikstof vervliegt en fosfaat bezinkt, is het nodig om de gebruikte cijfers te corrigeren. Verder kunnen allerlei onnauwkeurigheden en (meet)fouten optreden. Enkele praktijkvoorbeelden zijn de aangroei van een bezink-laag in de mestput, een fosfaatcorrectie bij varkens die gevoerd zijn met brijvoer of foutmarges in de geanalyseerde afgevoerde mest. Blijkt na toepassing van deze marges nog steeds dat de varkenshouder in overtreding is dan komt de bewijslast bij hem te liggen. Hij zal moeten bewijzen dat hij alsnog aan zijn verantwoordingsplicht heeft voldaan om niet te worden opgezadeld met een boete.
Wat betekent dit concreet?
Conform de Meststoffenwet dient een varkenshouder te verantwoorden hoeveel mest (in fosfaat en stikstof) er op zijn bedrijf wordt geproduceerd, afgevoerd en opgeslagen. Indien hij daarvan geen sluitende balans kan presenteren, kan hij een boete ontvangen voor de niet verantwoorde fosfaat en stikstof of wordt hij zelfs veroordeeld voor het overtreden van de gebruiksnormen (te veel mest op eigen grond uitgereden). Deze boetes liegen er niet om (11 euro per niet-verantwoorde kilogram fosfaat en 7 euro per niet-verantwoorde kilogram stikstof. Zit er landbouwgrond onder het bedrijf, dan kan er ook nog eens 7 euro per overschreden kilogram stikstof in de dierlijke norm bijkomen. Het uiteindelijke boetebedrag kan snel en hoog oplopen. Tot voor kort waren de handhavingsmarges die de RVO hanteert geheim. Dáár knelt volgens het CBb nu de schoen. Door deze marges niet te openbaren wordt de varkenshouder de kans ontnomen de aangevoerde gronden toereikend te toetsen, aldus het CBb. Met andere woorden, een bedrijf kan niet (voldoende) anticiperen op eventuele afwijkingen op de wetgeving door de eigen bedrijfsvoering. Het kan dan voorkomen dat er onterecht een boete wordt opgelegd omdat de handhavingsmarges niet voorzien in een specifieke bedrijfssituatie. Vervolgens is het dan aan de varkenshouder om met bewijzen aan te tonen dat deze boete onterecht is. Daartoe is het volgens het CBb cruciaal dat deze handhavingsmarges openbaar zijn. Een varkenshouder kan zo reeds tijdig anticiperen als hij zijn mineralenbalans niet sluitend krijgt, bijvoorbeeld door het vastleggen van gegevens voor bewijsmateriaal, nog voordat er mogelijk sprake is van een boete. Susan Vossen van Bergs Advies: „Vooral bedrijven die aan het innoveren zijn op het vlak van bijvoorbeeld mestverwerking of huisvesting, is het zaak alles heel goed te documenteren. De ROV kan deze innovaties in haar regelgeving vaak niet bijbenen. Daarom is ons advies om bijvoorbeeld extra mestmonsters te nemen en (afwijkende) zaken vast te leggen via foto’s en/of video’s en de cijfers van je bedrijf goed te blijven volgen.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ruth van Schriek
Bronnen: Bergs Advies, Pigbusiness, CBb