Landbouw kan aan klimaatopgave voldoen
Dat blijkt uit de berekeningen die het Planbureau voor de Leefomgeving woensdag heeft gepresenteerd. De sector had aan de klimaattafels als opdracht meegekregen om 3,5 Mton aan CO2-equivalenten reductie te behalen. De doorberekening van het PBL wijst uit dat de plannen vanuit de landbouwtafel zullen leiden tot een reductie van 1,8 tot 4,6 Mton. Dus in het meest pessimistische geval realiseert de landbouw slechts de helft van de opgave, en in het meest optimistische geval schiet de sector er met ruim een ton overheen.
Onzekerheid
De grote bandbreedte die het PBL hier hanteert voor de uitkomsten heeft vooral te maken met de onzekerheid of boeren verwachten de extra kosten die ze moeten maken, terug kunnen verdienen. Neem de methaanreductie - een van de speerpunten die de landbouwtafel wil bereiken. Via een CO2-footprint-methodiek wordt de CO2-productie op bedrijfsniveau bepaald. De onderhandelaars aan de landbouwtafel verwachten dat op dit vlak goed presenterende bedrijven een beter verdienmodel kunnen realiseren met klimaatvriendelijke melk- en vleesproductie. Maar of dat inderdaad leidt tot de verwachte reductie, hangt af van het vertrouwen van boeren dat ze de hiervoor te maken investeringen kunnen terugverdienen. Het PBL merkt hierbij op dat boeren een beperkte bewegingsvrijheid hebben om hun koers te verleggen, omdat ze eerder gemaakte investeringen nog moeten terugverdienen.
Iets dergelijks geldt ook voor de glastuinbouw. Die sector wordt verwacht een slag te maken met de verduurzaming van de verwarming van de kassen, door het inzetten op duurzame energie. Maar ook hier signaleert het PBL een onzekerheid in de mate waarin tuinders bereid zijn hun gasgestookte systemen te vervangen door meer duurzame varianten.
Overheid en keten
Daarmee hangt de emissiereductie binnen de landbouwsector vooral ervan af of de boer het wil, en dat ligt weer aan de vraag of hij denkt de investeringen terug te kunnen verdienen. In bepaalde gevallen - zoals bij de CO2-footprint - zouden hiervoor afspraken binnen de hele keten moeten worden gemaakt, in andere gevallen zou de overheid met subsidies en garanties het risico voor de boer moeten verkleinen, en hem de mogelijkheid geven om een andere koers in te slaan in zijn bedrijfsvoering.