Overleggen van biggen: zorg voor structuur!
In de huidige tijd van hoogproductieve zeugen, ontkomen we er niet aan om soms biggen over te leggen. Maar met de biggen, verspreiden we ook (ziekte)kiemen. Dus weet wat je doet en zorg voor een goed protocol!
Insleep van ziektekiemen
Ziektes komen in de meeste gevallen van buiten het bedrijf en moeten zich een weg naar binnen banen. Daar kunnen we een systeem van uitgebreide externe biosecurity voor opzetten, om dit zoveel mogelijk te voorkomen. Maar wat als een ziektekiem op een of andere manier toch naar binnen komt?
Verspreiden van kiemen
Als een ziektekiem binnengekomen is, verspreidt deze zich vaak snel door het bedrijf. Er is een heel scala aan maatregelen mogelijk, om deze versleep zoveel mogelijk te voorkomen. Versleep door middel van dieren is één factor in dit geheel. We zouden een bepaalde ziektekiem kunnen zien als rode verf. Dan is het makkelijk in gedachten voor je te zien, waar deze rode verf zich allemaal heen verspreidt door het bedrijf, en waar uiteindelijk de rode verf (is ziektekiem) allemaal teruggevonden kan worden.
Biggen als verspreiders
Elke zeug en elke big heeft een eigen wereld aan microflora, en bij het mengen van biggen van verschillende tomen, mengen we onbedoeld ook deze microflora. Door veel biggen over te leggen, en tomen te mengen, worden deze kiemen onbedoeld rondgebracht over het hele bedrijf. Dit is een belangrijke besmettingswijze voor bijvoorbeeld diarree in de kraamstal, maar speelt ook een grote rolbij recurrent influenza op de batterij!
Hoe te beginnen
Wat we als eerste moeten doen, is beoordelen of het nodig is om biggen over te leggen, en zo ja, hoeveel biggen er overgelegd moeten worden. Dit is onder andere afhankelijk van het aantal functionele spenen, de gezondheidstoestand en de conditie van de zeug, en de capaciteit om voer op te nemen. Kijk hierbij ook naar het aantal biggen dat de vorige worp is gespeend. Maak dan een inventarisatie per toom van het aantal biggen dat eraf moet, of het aantal biggen dat erbij kan, en beoordeel dan tussen welke twee zeugen biggen overgelegd kunnen worden. Wat we niet nastreven, is eenzelfde aantal biggen bij elke zeug. Dit is alleen te bereiken met veel overleggen en mengen, iets wat we juist niet willen.
Zorg voor protocol
Leg niet over voor 24 uur leeftijd. Heeft een zeug zoveel biggen, dat ze niet voldoende spenen heeft, pas dan split suckling toe. Als de biggen 24 uur biest hebben opgenomen, neem dan de grootste geltjes en leg deze als één groep over naar een andere zeug. Je mengt dus nooit meer dan twee tomen. Markeer dit zowel op de zeugenkaart als op de big zelf. Leg geen biggen meer over na 3 dagen leeftijd, dan is de rangorde aan de tepels bepaald en ontstaan er gevechten en stress. Leg de werkwijze vast in een protocol, en werk hier ook naar, zodat de gang van zaken voor iedereen duidelijk is.
Pleegzeugen
Een mogelijkheid om boventallige biggen groot te brengen, is het maken van een pleegzeug. Hiervoor wordt meestal een zeug gebruikt, waarvan de biggen gespeend kunnen worden, en die nog voldoende productie van melk heeft. Hier kan een koppel biggen bijgelegd worden, van een aantal dagen tot een week oud. Let er hierbij weer op, dat er niet meer dan twee tomen gemengd worden!
Uniformiteit loslaten
Uniformeer de tomen niet op basis van grootte van de biggen. Eigen broertjes en zusjes, al zijn ze niet allemaal precies even groot, doen het toch het beste, als ze als koppel samenblijven. Dit reduceert stress en zorgt uiteindelijk voor de meest efficiënte groei. Zo worden de biggen het zwaarst gespeend. Als een koppel wat verschil vertoont in uniformiteit, zorg er dan voor, dat de kleinste biggen de eerste week wat extra aandacht krijgen, door de grootste biggen soms een uurtje op te sluiten in een kist. Dan wordt het verschil tussen de biggen in een toom kleiner, en speen je toch redelijk uniforme biggen.
Ideale situatie
Uiteraard is dit een ideale situatie, en is het in de praktijk soms wat weerbarstiger. Maar neem dit als uitgangsprocedure, en maak af en toe een uitzondering, voor een optimaal beleid. De praktijk leert, dat er in de loop van de tijd minder overgelegd hoeft te worden, omdat de gezondheidsstatus beter wordt. Dit bevordert dan ook het werkplezier in de stal.
In een volgende editie, gaan we nader in op andere maatregelen om verspreiding van ziektes binnen een bedrijf te verminderen.
IDT-Biologika, Marlies Olde Monnikhof