Mycoplasma controle start bij de gelten
De M. hyo infectieketen
Ondanks het feit dat de klinische symptomen ten gevolge van een Mycoplasma hyopneumoniae (M. hyo) infectie meestal pas tijdens de afmestperiode worden waargenomen, kunnen biggen toch al op jonge leeftijd drager worden van de M. hyo bacterie (zgn. kolonisatie).
Biggen zijn vrij van M. hyo bij de geboorte. De eerst mogelijke blootstelling aan M. hyo treedt op tijdens de zoogperiode, door de overdracht van M. hyo kiemen van de zeug naar haar nakomelingen. De infectiestatus van de zeug, met name de eersteworpszeug, bepaalt of de M. hyo kiem tijdens de zoogperiode uitgescheiden wordt en in welke mate de biggen bij het spenen gekoloniseerd zijn. Een hoge kolonisatie van de biggen bij het spenen kan aanleiding geven tot meer longletsels en klinische verschijnselen bij de vleesvarkens.
Gelten en zeugen hebben een sleutelrol bij het in stand houden van een M. hyo infectie binnen een bedrijf. M. hyo circuleert binnen de zeugenpopulatie en wordt niet alleen overgedragen naar de biggen, maar ook naar nieuw inkomende gelten. Onderzoek heeft aangetoond dat geïnfecteerde dieren de M. hyo bacteriën tot meer dan 200 dagen na infectie kunnen uitscheiden. Gelten en zeugen met lage pariteiten worden daarom beschouwd als de belangrijkste infectiebron voor biggen omdat ze zich meestal in een vroeger stadium van de infectie bevinden en dus meer bacteriën uitscheiden dan oudere zeugen.
Het steeds opnieuw inbrengen van gelten in de zeugenpopulatie en de geboorte van nieuwe biggen zorgt ervoor dat er continu gevoelige dieren worden toegevoegd aan de populatie en dat de M. hyo infectie in stand gehouden wordt.
Adaptatie van gelten
Omwille van de hierboven beschreven sleutelrol van gelten in de M. hyo infectieketen is een goed adaptatieprogramma van gelten vóór introductie in de zeugenstapel van essentieel belang. Dit programma moet erop gericht zijn om de uitscheiding van M. hyo kiemen bij de eerste worp te reduceren, waardoor er bij het spenen minder biggen gekoloniseerd zijn met M. hyo wat op zijn beurt kan leiden tot minder respiratoire problemen tijdens de afmestperiode. Uit een in 2017 uitgevoerd onderzoek naar toegepaste adaptatiestrategieën bij gelten in 18 Europese landen, bleek dat vaccinatie gecombineerd met diercontact (meestal met slachtzeugen) het meest toegepast wordt.
In een veldstudie werden M. hyo negatieve gelten na aankomst op een M. hyo positief bedrijf 2 maal met 4 weken tussentijd gevaccineerd met een M. hyo vaccin waarvan werd aangetoond dat het de kolonisatie vermindert. In de groep gevaccineerd met dit vaccin waren er 14 weken na aankomst significant minder gelten M. hyo aan het uitscheiden vergeleken met de niet gevaccineerde groep. In dezelfde studie werd ook nagegaan of een 4-voudige vaccinatie van gelten betere resultaten opleverde dan een 2-voudige vaccinatie. Dit bleek niet zo te zijn, waaruit werd besloten worden dat een 2-voudige vaccinatie van gelten bij aankomst op het bedrijf voldoende was om de infectiedruk te reduceren en een goede immuunreactie te ontwikkelen.
Vraag advies aan uw dierenarts om een gelten adaptatieprotocol op maat voor uw bedrijf op te stellen.
Referenties
Update on Mycoplasma hyopneumoniae infections in pigs: Knowledge gaps for improved disease control. Maes D, Sibila M, Kuhnert P, Segales J, Haesebrouck F & Pieters M. Transboundary and Emerging Diseases (2017), 1–15.
Survey on Mycoplasma hyopneumoniae gilt acclimation practices in Europe. Garza-Moreno L, Segalés J, Pieters M, Romagosa A & Sibila M. Porcine Health Management (2017), 3:21.
Comparison of vaccination protocols against Mycoplasma hyopneumoniae during the gilt acclimation period. Garza-Moreno L, Pieters M, López-Soriaa S, Carmona M, Krejci R, Segalés J & Sibila M. Veterinary Microbiology 229 (2019), 7-13.