Schouten: ‘Verplaats je in het hoofd van de boer’
Het RLi-rapport ‘Duurzaam en Gezond: Samen naar een houdbaar voedselsysteem’, dat een jaar geleden uitkwam, argumenteerde dat, als de veehouderij op dezelfde voet doorgaat, de CO2-uitstoot van de sector in 2050 de totale CO2-ruimte inneemt die in het Akkoord van Parijs is afgesproken. Maatschappelijk is dat niet verantwoord, dus op enig moment zal de sector moeten krimpen, analyseerde het rapport. En om de veehouder in de toekomst niet voor het blok te zetten zou de regering nu al de richting daarnaartoe moeten inzetten. Linkse partijen grepen het rapport aan om een snelle krimp van de veestapel te bepleiten.
Maar dat is te eenvoudig, argumenteerde minister Schouten. „Er is niet één simpel antwoord op de vraag hoe we de problemen die er zijn, gaan oplossen.” Ze riep de Kamerleden op zich eens te verplaatsen in de positie van de boer. „Over het hoofd van de boer heen worden allerlei debatten gevoerd waarin wordt gezegd wat hij of zij allemaal moet doen om allerlei doelen te gaan halen. Ik constateer — ik kijk daarbij ook schuldbewust naar mijzelf — dat de boer soms wordt geconfronteerd met tegengestelde doelen. Wij stellen doelen vast en maken regels. Die komen neer op dat boerenerf en die boer moet er dan maar een soort van geheel van maken, terwijl de zaken niet altijd met elkaar samenkomen.”
‘Stel, je bent boer’
Ze vroeg de Kamer om de roep om inkrimping van de veestapel eens vanuit de ogen van de veehouders te bekijken. „Stel, je bent een boer“, zei ze, „en je bent alleen maar deze kant op gewezen: ‘Als je nog wilt continueren met je bedrijf, dan zul je moeten groeien en dan zul je dus ook meer dieren moeten houden. En als je wilt investeren in die emissiearme stal, dan zul je ook meer cashflow moeten gaan genereren. Dat kan op het moment dat er meer dieren zijn.’ Je bent de hele tijd die kant opgeduwd. Als dan het bijna simpele antwoord is dat er minder dieren moeten komen, dan snap ik heel goed dat die boer denkt: "Ja, en ik dan? Ik zit hier met mijn stal en met mijn investeringen. Ik word gevraagd door mijn financier om voldoende cashflow te hebben om mijn rekeningen elke maand te kunnen betalen. Is dat dan het antwoord? Wat betekent dat voor mijn eigen bedrijfsvoering?”
Focus op nieuw verdienmodellen
Van die positie uit gezien vindt de minister de vraag met hoeveel dieren de veestapel moet krimpen, te simpel. Zij vindt dat het RLi-rapport tekort wordt gedaan als er alleen maar wordt gesproken over de omvang van de veestapel. Daarom, stelt ze, is een belangrijk onderdeel van de uitwerking van haar landbouwvisie de focus op nieuwe verdienmodellen voor de boer. „Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die boer boer kan zijn, en op zo’n manier dat hij er ook nog een boterham aan verdient?” De vraag moet volgens haar niet zijn hoeveel minder dieren we gaan hebben, maar hoe we in Nederland een toekomst kunnen hebben voor de landbouw.